270 laud ongelukkig genoeg geen ander korps dan de mariniers aanwe zig is, dat onmiddelijk naar Iudië kan gezonden worden kunnen beginnen, met door werving zoovelen mogelijk van de meestal onge oefende huurlingen, waarvan X. spreekt, bij elkander te scharrelen. Dat komt er op aan, omdat nog geen 50 Gt. M. van Marseille, de oorlogshaven Toulon met tal van oorlogs- en transportschepen ligt, die mede hare medewerking kan verleenen wanneer hulp noo- dig is. Dat komt er op aan, omdat Frankrijk op zijne kusten der Middellandsche zee, kan beschikken over zooveel handelsvaartuigen als het noodig acht, zoo andere middelen van transport ontbreken, terwijl wij grootendeels afhankelijk zijn van de Xederlandsch Indi sche Stoomvaart Maatschappij, die in de communicatie tusschen alle deelen van den archipel moet voorzien. Dat komt er op aan, omdat wij, wanneer de krachten dier Maatschappij te kort schieten ingeval op eenmaal een groot aantal troepen moet vervoerd worden, en (gesteld dat wij ze hebben,) naar heinde en verre moeten telegrapheeren om schepen tegen hoogere prijzen in te huren, dan Frankrijk moet beste den voor het oversteken der Middellandsche zee naar Bone, Philippeville, Algiers, Boegie of Oran. Dat komt er op aan, omdat de verre af stand en de ligging van Atjeh tusschen de tropen, koloniseeren met Europeanen voor ons onmogelijk maakt. Dat komt maar waarom sloof ik mij uit om te bewijzen dat sneeuw wit is, terwijl ieder het ziet. 't Is trouwens waar, het verschil van proportiën doet vol gens X. niets af. Precies de redeneering van 't kind dat Pa vraagt, om Tante in Amsterdam te gaan bezoeken, en dat nadat Pa heeft gezegd, dat 't zoo ver is, dezen doodslaat, met te antwoorden: „wel we gaan met de boot." Met genoegen zag de I. P., dat X. zijne toevlucht neemt tot let- terzifterij. Dat is voor den eersten een goed teeken, want hem die valt over woorden, ontbreekt het vrij dikwijls aan argumenten, wan neer het er op aankomt de zaak zelve te bepleiten. Hij (de I. P.) wees op de bijna tienmaal grootere bevolking van Frankrijk dan die van Xederland, op Frankrijk's veel grooter legerop zijn veel sterkere marineen op den kleinen afstand tusschen de Fransche en Algerijnsche kusten en liet daarop volgen, dat ongelijkslachtige groot heden geene vergelijking toelaten, eene meening waarmede X. het,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 276