277 Het onheil was vreeselijk. Ongehoorde feiten vonden plaats. Alleen reizenden en kinderen werden om het leven gebracht om tot spijze te strekken voor hunne moordenaars. En niet op eene enkele plaats. Gevallen van antrophophagie kwamen voor in de omstreken van Tebessa, 16 K. M. O. van de grenzen van Tunis en 188 K. M. van Constantine; in de omstreken van Tenes, kustplaats, 170 K.M. ten W. van Algiers, en in de omstreken van Oran waar zij gerech telijk werden vervolgd. Velen echter werden niet officieel bekend (10). Zoo was reeds sedert geruimen tijd de toestand, alvorens men er in Frankrijk officieel mede bekend raakte, en de aartsbisschop van Algiers de ramp in haar vollen omvang bekend maakte, 't Was toen in de lente van 1868. Maar de ondersteuning kwam te laat. Met het invallen der warmte ontwikkelden zich, na al het geledene, typhus en cholera, zoowel onder de Europeanen als onder de inlanders. Vijfhonderdduizend inboorlingen op eene bevolking van 2.700.000 zielen worden gerekend te zijn weggesleept door hongers nood en epidemie, en de klachten over 't Militair bestuur dat eene plaag van dien aard noch had voorzien, noch had verzacht, verdub belden en vonden weerklank tot in de Kamers. Eene discussie se- houden op den 13 en 14 April 1870, had tengevolge dat met bijna algemeene stemmen werd besloten, dat in plaats van het militair het civiel bestuur in Algérië het gezag zoude voeren. Een oud-officier der bureaus arabes, de baron Jérome David, stemde voor den maat regel en werd door de Europeesche bevolking van Algérië met vreugde ontvangen. Wordt vervolgd). H. A. A. H. AAKTEEKEtflSGES. (1) Zie blndz. 224. I. M. T. 18S4. (2) Woorden van den generaal Booms in zijne „Studiën over Algérië" 1878. Ik mag hetgeen de geachte generaal boekstaafde, toch wel citeeren? (3) Ik las voor eenigen tijd in eene correspondentie uit Atjch in de Soerabajasche Courant eene afkeuring van het raseeren der kampong Lamtih in December 11., omdat niet de schuldigen worden getroffen. In een schrijven uit Atjeh in het Algemeen Dagblad van N. I. dd. 31 December 1884, leest men: „dat de benden van Toenglcoe di Tiroe nu en dan onze troepen op bevriend terrein be schieten, natuurlijk met de nevenbedoeling om ons te noodzaken de kampongs te straffen, waaruit vuur op onze soldaten werd gegeven en alzoo hun aanhang te vergrooten." Reeds Paul Louis Courier, schrijvende over de onderdrukking van den opstand in Ivalabrië in 't begin dezer eeuw, wees op de 1885, 1)1. I. 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 283