288
het wachthuis te bouwen; wanneer dit gereed was kon de compagnie
infanterie inrukken en de versterking geslecht worden.
Hoe werd deze eenvoudige zaak door den correspondent in de Locomotief
voorgesteld? Deze schreef in den volgenden geest: De veiligheid in
Groot-Atjeh gaat achteruit! Pas heeft men den post te Longbatta-
Missigit opgeheven, of de noodzakelijkheid blijkt, om ons op nieuw daar
te vestigen, en de genie is al weer bezig een nieuwe versterking te bouwen
En dat schreef de correspondent van een groot blad, wiens mededeelingen
bij de overige bladen nog al gezag hadden. Kunt Ge het mij nu euvel
duiden, wanneer ik geen hoog denkbeeld heb van de juistheid, vooral
in de détails, der dagbladberichten
Ik vzweei omgekeerd ook niet bij de officieele waarheidmaar als
legel mag dan toch, dunkt mij, wel gelden dat men aan officieele stukken,
onderteekend door ambtenaren of officieren, die een eervol verleden achter
zich hebben en het vertrouwen der Regeering bezitten, niet twijfelt, zoolang
daarvoor niet afdoende redenen bestaan. Zoodanige twijfel is niet ge
oorloofd; hij, die in zijne officieele rapporten steeds zelf de waarheid heeft
gehuldigd, zooals toch stellig met de overgroote meerderheid der Indische
officieren het geval is enkele min vertrouwbare personen vindt men in
alle klassen der maatschappij- kan zich, dunkt mij, niet voorstellen dat
anderen misbruik zouden maken van het in hen gestelde vertrouwen.
Het gaat toch waarlijk niet aan, dat men de mededeelingen van ge
neraal A. of kolonel B. onjuist noemt, omdat een anonymus in een dag
blad de zaken anders voorstelt!
Couranten, brochures, tijdschriften, boekenallen zijn voorzeker zeer
nuttig; maar de anonymiteit zoodra men zich buiten het veld van de
beschouwingen over wetenschappelijke onderwerpen begeeft is veel
al verkeerd.
Dit is althans mijne opvatting; en ik vertrouw daarin een medestander
te vinden bij U, die immers ook Uwe artikelen onderteekent of met Uwe
initialen waarmerkt? Wij doen zulks toch beiden, niet uit ijdelheid, maar
om het belang der zaak die wij voorstaan
Zoover was ik met dit schrijven gevorderd, toen ik de 9e aflevering
van het I. M. T., en daarmede het vervolg Uwer beschouwingen ont
ving. Ook deze geven mij nog aanleiding tot enkele aanteekeningeu.
Vooraf moet ik U echter mijne verontschuldigingen aanbieden indien
ik, door den toon van mijn opstel in de Indische Gids, U wrevelig mocht