293 meer is dit het geval wanneer daarmede het oordeelkundig releveeren van voor den militair onmisbare gegevens gepaard gaat. Yeel toch wordt er in dit boek gevonden wat bijna zonder verandering in een eventueel te vervaardigen Indische tactiek op zijne plaats zou wezen, zooals b. v. b. de zoo boeiende en wel geslaagde beschrijving van het karakter, de bewapening en vechtwijze (1) terwijl ook de kennis making met de inlandsche akals (zie o. a. Saroempang's houding bij Tanette 1840, de tocht van Le Bron 1825 enz. enz.) zeer zeker hoogst nuttig geacht mag worden. Dat het door den geachten schrijver geleverde werk niet volmaakt is en dat daarin nog veel gemist wordt, wat tot de juiste kennis der behandelde land streken behoort (2), wie zal dit- tegenspreken, wanneer de schrijver zelf dit toegeeft, en ons daardoor van de moeite ontheft dit breedvoerig aan te toonen, maar, en dit is een der voornaamste verdiensten er is een goede en zuivere grondslag gelegd, waarop kan worden voortgebouwd, en zeker is het, dat dit werk behalve in de officiersbibliotheken ook op geen onzer posten in Zuid-Celebes zal mogen ontbreken, om als leid draad bij de verzameling van gegevens en berichten (instructie post- commandanten) te dienen. Slechts ééne groote grieve hebben wij en dat isde kaart, die door de schreeuwend roode kleur waarmede èn wegen èn grenzen, nota bene, aangegeven worden, niet slechts erg onduidelijk, maar ook bepaald pijnlijk voor de oogen wordt. Nog daargelaten, dat zij, bij het gemis der bergen, aan het doel, een overzicht op het besproken terrein te schenken, niet voldoet, zoo zijn toch öf de wegen öf de plaatsen met zulk eene vrijheid geteekend, dat de ligging dikwijls wezenlijk met de zeer vertrouwbare terreinbeschrij ving verschillen. Yele plaatsen door oorlogsfeiten en andere omstandigheden hoogst merkwaardig, zijn eenvoudig weggelaten, terwijl ook de spelling dei- namen veelal niet overeenkomt met de in het werk gebezigdedoor de kaart in stede van met het bovenste, in den vervolge met het mid- (1) Yan zeden en gewoonten is immers uit een ethnologisch oogpunt weinig of geen sprake. (2) Zeer te betreuren is o. a. liet gemis der bij de terreinbeschrijving noodzake lijke schetsen, wier reproductie met de tegenwoordige middelen toch niet zoo hoogst kostbaar zoude zijn; ook de ontbrekende beschrijving van Groa, Boni enz. maken dat het werk niet afgerond is, terwijl wellicht het rapport van den majoor Coehoorn enz. elders nog zijn te vinden, en den lezer zeker zeer welkom zouden zijn. 1885, Dl. I. 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 299