309 Op dien dag stevende Lakafany in een prauw, met de Neder- landsche vlag in top, voorbij het fort, zonder daar aan te leggen, hetgeen verplichtend was. De Inlandsche sergeant Kalia werd daar op, vergezeld door een zestal gewapenden, met een orembaai uitge zonden om te onderzoeken wat die prauw in den zin had. Bij het vaartuig komende stelde Kalia, Lakafany voor, met hem naar het fort te gaan, doch deze weigerde, zeggende dat hij alleen komen zou, wanneer de commandant hem zelf kwam afhalen en dan tevens jenever, wijn en tabak medebracht. Kalia keerde toen terug, waar op Lakafany weder tartend met de Ned. vlag in top, voorbij het fort ging heen- en wedervaren, zonder aan te leggen. Willemse besloot hem thans daartoe te dwingen en zond deu chirurgijn Kops De Man en de adjudant Douwes waren ziek met twee orembaaien, elk met 6 gewapenden bemand, in zee. Toen ook nu nog Lakafany weigerde mede te gaan en de Papoes van den wal met pijlen be gonnen te schietenopende Kops het vuur, waardoor Lakafany sneuvelde en een paar zijner volgelingen werden gewond. Hiermede was deze affaire afgeloopen en hoewel men aanvankelijk vreesde dat deze ontmoeting slechte gevolgen zoude hebben, bleek zulks na verloop van tijd niet het geval te zijn, integendeel het verkeer met de in nabijheid wonende bevolking werd zelfs drukker dan het in vorige maanden geweest was.1 Met den gezondheidstoestand bleef het intusschen treurig gesteld. De luit. De Man overleed 2 Nov. 1830 en de adjudant-onderofficier Douwes werd wegens ziekte naar Amboina geëvacueerd. Ook de luit. Willemse was steeds sukkelende, hij kon echter niet worden afgelost daar men voor hem geen geschikten vervanger had. Kops verliet den dienst met pensioen, en werd vervangen door P. J. Kluijskens, die echter spoedig na aankomst ziek en toen tij delijk vervangen werd door den chirurgijn der 3e klasse van de marine, Yan Rossum. Niet weinig bracht tot den slechten ge zondheidstoestand bij, de wijze waarop de bezetting gevoed werd, den eenen dag met gezouten vleesch en den anderen met gezouten spek, - en de bouwvallige staat der gebouwen, die zoo groot was, dat de manschappen daarbinnen tegen de zware regens geen beschut ting vonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 315