311 „wen van nieuw logies zou echter de toezending van aanzienlijke „werkkrachten noodzakelijk makendaar het dagelijksch onder- „houd der palissadeering nagenoeg alle handen in beslag nam, zoo- „dat er slechts 5 bannelingen voor ander werk beschikbaar waren. „Hoewel nu op die wijze verbetering in den toestand te brengen „zoude zijn, concludeerde de commissie toch tot verplaatsing van „den post, omdat de hoofdoorzaak van ongezondheid, „de moerassige „„rivier,"" „niet weg te nemen was". Inmiddels waren einde 1831 of begin 1832 de luit. Willemse als postcommandanten Yan Rossum als chirurgijn, respectievelijk vervangen door den 2en luit. N. Lans en den chirurgijn 3e klasse Wagener. Beiden begonnen echter spoedig te sukkelen en medio April 1832 was Wagener reeds zoo zwaar ziek, dat te Amboina besloten werd hem af te lossen en te vervangen door den nu weer geheel herstelden Kluijskens.Deze vertrok naar Merkusoord den len Juni 1832, te gelijk met de hiervoren genoemde commissie, met den schoener „de Sireen." Het schijnt evenwel dat er naderhand in den toestand van Wagenei- een gunstige verandering is gekomen, want in Juni 1832 zien wij dien chirurgijn, wegens gebrek aan een tweeden officier en ziekte van de onderofficieren, met den lekken gouvernements-orembaai die slechts door aanhoudend hoozen boven water kon worden gehou den en het gebruik van de draaibas niet toeliet bemand met 3 Eur., 9 Inl. en een paar bannelingen in zee steken en eene ver kenning maken naar de kust van Mawara om te onderzoeken in hoever men van die zijde iets te vreezen had; in den laatsten tijd toch had ook de politieke toestand weder te wenschen overgelaten. Het onderzoek liep niet bevredigend af. Met verlies van twee gewonden en zelf door een werplans aan het voorhoofd gewond was Wagener verplicht in allerijl de gevaarlijke kust te verlaten, volko men overtuigd van de vijandelijke stemming der bevolking. Gedurende zijn commando drong de luit. Lans herhaaldelijk op verbetering van den bestaanden toestand aan. Hij achtte eene be zetting van 100 man noodzakelijk, omdat men bijna voortdurend kon rekenen op een derde gedeelte der bezetting aan zieken en verzocht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 317