UNE QUESTION BRflLANTE. ])c, opleiding tot officier voor liet N. I. Leger. Den 27n Februari 1882 werd Z. M. een adres aangeboden hou dende verzoek: „het militair onderwijs ter opleiding tot officier in zijn vollen omvang bij de wet te regelen." (1) De hooggeachte adressanten, autoriteiten op het gebied van on derwijs, zullen ons ten goede houden dat wij het Indische leger ge- lukwenschen met Z. Ms. besluit, voorloopig de afdoening niet nood zakelijk te verklaren. Volgens onze overtuiging zou dat leger slachtoffer geworden zijn van eene regeling van het onderwijs bij de wet in 1882-83. Wij zijn warme voorstanders van „regeling van het militair on derwijs bij de wet;" met vreugde zien wij mannen van naam, zoo wel in militaire als in staatkundige in Neêrlandsche als in Indische tijdschriften de publieke opinie leidenmet instemming zien wij het onvermeld laten, van het in den laatsten tijd over militair Yoor ons leger zouden wij het betreuren indien de militaire vorming werd opge offerd aan of althans moest lijden onder de wetenschappelijkeGraarne zullen wij intusschen vernemen lioe het jongere leger er over denkt, a h. De Red. houdt zich daartoe insgelijks aanbevolen. (Beide blz. 765, Ro. 6, 13e Jrg. Ind. Mil. Tijdschr.) (1) Adres aan Z. M. den Koning- betreffende de Regeling van bet Militair onder wijs bij de Wet- (den Haag. Gebr. Belinfante)- get, P. G. Booms, J. T. T. C. Van Dam van Isselt, W. C. Hojel, P. F. Ilubrecht, A. Kool, Lod. Mulder, D. J. Steijn Parvé. Zie Beschouwing I. M. T. 13e Jrg. No. 6.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 320