316 borgt, schijnt de memorie van toelichting schroomvallig Indische toe standen aan te roeren, en waagt zij het met een schoorvoetend „zoowel hier als in Indië," dan geldt het den officier als burgerlijk gezaghebber. 't Pleidooi ontleent zijne kracht aan eene geschiedenisdie door de reuzenschreden waarmede de krijgsleer vordert, vrijwel tot het verleden behoort, terwijl het heden in Indië een schat biedt, door wiens miskenning een gevaar dreigt. De ontwikkelde ideeën kunnen Neerland goede officieren bezorgen zij zullen Indië nooit krijgers verzekeren. In Neerland verwachte men een negentiend' eeuwschen vijand, in de binnenlanden van Su matra of Borneo stuiten wij morgen op denzelfden vijanddien wij sedert eeuwen onafgebroken bestrijden. Men begrijpe ons wel, wij ontzeggen geen oogenblik warme hulde den schrijver, spreker, stafofficier of ontwerper, die moedig het initia tief voor zijne rekening neemt, ook hem kan de wet te gemoet tredendoch niet ten koste van uitstekende officierenwier roeping zich bij de compagnie of bij de gelederen bepaalt. „liet is belangrijk op te merken", zeggen wij den heer W. C. Ilojel „na, (1) „dat het denkbeeld meer en meer algemeenen ingang begint „te vinden en in Duitschland en Oostenrijk-Hongarijeom zoo te „zeggen, reeds tot een voldongen feit is gebracht, dat voor alle „faculteiten, onverschillig welke, dus ook voor de militaire, een „zelfde graad van kennis behoort te worden gevorderd om toegelaten „te worden tot de beroeps- of vak-opleidingsinrichtingen dier „faculteiten. Deze gelijkheid van grondslag, deze eenvormigheid in „algemeene beschaving, waardoor eenzijdigheid wordt geweerd, aan raking wordt bevorderd van personen in uiteenloopende betrekkingen „werkzaam,is van bijzondere en gewichtige beteekenis." Men ga echter niet te vermen schatte de eigenaardigheden der beroeps- of vak-studie niet te gering. Ook in de aangehaalde landen volgen CadettenschuleBealschule en Gymnasia verschillende we gen bij het streven naar het gewenschte peil van algemeene bescha ving. Dit nu beseft voormelde memorie van toelichting o. i. niet in voldoende mate ten opzichte der Koloniën, zij had niet mogen zwijgen van het middelbaar onderwijs in Indië, zij had moeten aan- (1) Verg. van 28 Kov. 1883, der Yer. t. Beoef. v. d. Krijgswetenschap.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 322