318 vele Neêrlandsche officieren naar Indië gedetacheerd. 't Eerste is voor waardelijk waar;--zult gij, omdat Neêrlandsche infanterie officieren diensten bewezen hebben aan de Indische artillerie, omdat infanterie officieren bij het wapen der genie onberispeljjk betrekkingen vervuld hebben, beweren dat de opleiding tot infanterie officier voldoende is tot vorming van artillerie- en genie luitenants? Of het tweede argument gelden mag, betwijfelen wij. In 1862 reeds schreef de heer J. H. H. Dommers (1): Om de „officieren in de gelegenheid te brengen krijgservaring op te doen, „vond men een gereed middel in het zenden van officieren naar de „Oost-Indische bezittingenIs het echter aldus dat onze opper-, „hoofd- en verdere officieren, onze toekomstige veldoversten krijgser- „varing kunnen opdoen? Wij voor ons betwijfelen het zeer, of de „in Indië opgedane krijgservaring der daarheen gezonden officieren „hun veel te stade zal komen in een Europeeschen oorlog, hoezeer „wij erkennen, dat het geleiden van troepen naar de koloniën, het „gestadig omgaan met hen en het bijwonen van een Indischen oorlog „hun karakter wezentlijk zelfstandigheid en energie zal bijzetten, „eigenschappendie voor den bevelhebber onloochenbaar van onschat bare waarde zijn- De Indische taktiek evenwel verschilt zoo zeer „van de Europeesche, dat onze officieren weinig meer geschikt voor „de Europeesche krijgsvoering van daar zullen terugkeeren dan men „wel denkt, evenmin als de Indische officier door het bijwonen van „een Europeeschen oorlog meer geschiktheid zal verkregen hebben „om tegen den Indischen vijand op te treden." Na dit nader ont wikkeld te hebben vervolgt Schr„De Europeesche officier heeft ten „minste een paar jaren noodig om in Indië geacclimatiseerd te zijn, „de taal des lands zich eigen gemaakt en aan de Indische levenswijs „gewend te hebben, en kan dus gedurende een paar jaren voor den „dienst te velde min bruikbaar geacht wordenwil men hem niet „willens en wetens doen bezwijken." Dat deze meening van een Neêrlandsch officier in Indië vrij algemeen gedeeld wordt, beschouwen wij als een pleit der ondervinding: ook in het moederland vond zij in 1884 nog invloedrijke aanhangers, (1) Het "Vaandel. 1862-63. Krijgskundige beschouwingen over Schutterij en Scherp schutters-Ver eenigingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 324