320
Oorlog en Koloniën. De minister De Roo van Alderwerelt was de
meening toegedaan, dat men Indië een meer zelfstandig bestaan moest
verzekeren. Zijn opvolger, de kolonel Den Beer Poortugaeldeelde
blijkbaar die opinie. In „de Noodzakelijkheid tot Grondwetsherzie
ning voor de Defensie" treft hethoe weinig hij samenwerking zoekt
met den Minister van Koloniën; dit piincipe bracht tot voornoemd
gemis waarschijnlijk het zijne bijer bestonden wellicht andere plannen.
De, in 1880 herboren, hoofdcursussen geven een brokje van het
oude, een brokje van het nieuwe weer. Het lichter examen blijft
afgeschaft, de hoofdcursussen blijven tweejarig, doch geen examen
voorheen afgelegd, behoudt recht van spreken in dienst.
De cursussen der artillerie en cavalerie sterven uit.
Yoor Indië zijn de nieuwste bepalingen van bijzonder belang.
Zij bevatten o. a.: Tot den hoofdcursus te Kampen, wordt een be
paald getal onderofficieren toegelaten, dat jaarlijks door den Minis
ter van Oorlog wordt vastgesteld, in overeenstemming met het ver
moedelijk aantal vacatures voor 2den luitenant kwartiermeester bij het
leger hier te lande en bij dat in Oost-Indië (tot zoover geldt het
zelfde voor den adspirant infanterie-luitenant.)
„Aangezien" luidt het verder, „de opleiding der hierbedoelde on
derofficieren verschillend is, naar gelang zij later voor eene plaatsing
„bij eene dier legers in aanmerking wenschen te komen doch al-
„leen wat het onderwijs in de administratieve vakken betreft zullen
„zij, alvorens tot den hoofdcursus te worden toegelaten, bepaald moe-
„ten opgevenbij welk leger zij, bij eventueele benoeming tot 2«en
„luitenant kwartiermeester wenschen te worden ingedeeld."
Eindelijk de splitsing! Wel komt het entrefilet„doch alleen wat
„het onderwijs in de administratieve vakken betreft" onze vreugde
temperen, wel is het denkbeeld zeer onvolkomen uitgewerkt, maar
voor onze administratie is het grondbegrip van noodzakelijke split
sing erkend.
Zij gaf ook al te treurige, al te duidelijke bewijzen der urgentie
bij de infanterie, bij de artillerie, verbloemen „terrein en omstandig
heden" het gebrekkige der opleiding'.
Of wij lang de verbetering zullen genieten?
Och arme, reeds werd een aanval gewaagd. De voornoemde Com-