27 Omtrent de verliezen en aanvulling van militairen beneden den rang van officier, bevat het Kol. Yerslag de gewone gedetailleerde staten, die wij hier niet overnemen; de eindresultaten zagen wij reeds op bladz. 20 hier voren. Belangrijker is hetgeen daarop volgt: „De totaalsterkte van het leger is in 1883 vermeerderd met circa 250 manmaar daarbij mag niet worden voorbij geziendat die vermeerdering uitsluitend het gevolg is van de uitbreiding van de inlandsche elementen (Amboineezen, Javanen, enz.) Plet leger toch telde op 1 Januari 1884 bijna 500 Europeanen minder dan een jaar te voren, ruim 1400 minder dan op 1 Januari 1882, zelfs ruim 3500 minder dan op 1 Januari 1878, toen het aantal Europeesche militairen grooter was dan ooit vroeger of later. Bij de beoordeeling van dezen achteruitgang moet men er op letten, dat het Indische leger onder den drang der omstandigheden in de jaren 1873877 met buitengewoon sterke detachementen suppletietroepen werd aangevuld; in die vijf jaren te zamen werden niet minder dan 16,925 Europeanen bij het leger ingedeeld, dat is meer dan het dubbele aantal dat in de vijf voorafgegane jaren werd verkregen. Terwijl in 1873 een betrekkelijk groot aantal Nederlanders konden worden ingedeeld (2674 van de 3327 man) hoofdzakelijk door hen tweejarige verbintenissen te doen aangaan is het vreemde element sedert 1 Januari 1875 zeer gestegen, vooreerst doordien in dat jaar een groot aantal Nederlanders, wier tweejarig dienstverband eindigde, de gelederen verlietenmaar ook door de uitbreiding die men, om aan de numerieke eischen der werving te kunnen voldoen, aan de aanneming van vreemden moest geven. an 1 Januari 1875 tot 31 December 1879 werden bij het Indisch leger ingedeeld 10 456 vreemdelingen en slechts 4774 Nederlanders. Die vreemdelingen waren meerendeels Franschen en Walen, wier aan wezigheid in de gelederen van het Indische leger in verschillende opzichten bezwaar oplevert, zelfs in die mate dat het legerbestuur in 1877 voorstelde hen niet meer voor den kolonialen dienst aan te nemen, een voorstel dat wat de Franschen betreft nagenoeg samen viel met eene wijziging van de buitenlandsche wetgeving in dien zin, dat dienstneming in den vreemde zeer bemoeilijkt werd. Sedert de laatste maanden van 1877 is het aantal vreemdelingen onder de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 33