343 En de heer Kielstra ten slotte Resumeerende blijkt dus de vraag, of de krijgsschool voor Indische officieren in Nederland of in Indië behoort te zijn, afhankelijk te wor den gesteld van een nader onderzoek en het antwoord op de uitdruk kelijke vraag aan het Legerbestuur te stellen, betreffende de bruikbaar heid der van de krijgsschool in Nederland afkomstige Indische officieren. Wij weten bij ondervinding dat het eigenlijke doel van zulke on derzoeken is, de zaak op de lange baan te schuiven en kunnen dus voorloopig wel aannemen, dat er van het oprichten van eene krijgs school in Indië niets komt. De vraag trouwens, of de opleiding van Indische stafofficieren met meer succes in Indië dan in Nederland zou kunnen geschieden, is moeilijk uit te maken en zelfs eene vergelijking van de kosten, aan beide wijzen van opleiding verbonden, is niet gemakkelijk. De op merking b. v. in het Y. Y., omtrent de kosten van den overvoer van zoovele officieren met hunne vrouwen en kinderen voor Gouver- nements rekening naar Nederland, verliest veel van hare waardeals men bedenkt, dat de officieren, die de krijgsschool bijwonen, hunue aanspraken op verlof na 12 jarig verblijf in Indië verliezen; velen van hen, die nu dien cursus bijwonen, zouden anders waarschijnlijk spoedig van het recht op verlof naar Nederland gebruik gemaakt hebben. Ontegenzeggelijk pleit veel voor eene opleiding in Indië, maar een tweejarig verblijf in Nederland en voortdurende omgang met de keur der Nederlandsche officieren, zijn factoren die eveneens gewicht in de schaal leggen. gebracht door te zeggen: onderzoek nog eens, hoe in Indië het oordeel is van de officieren, die de krijgschool hebben bezocht en daarna in Indië zijn teruggekeerd. Tot nog toe was, zoover ik weet, dat oordeel gunstig, maar dit neemt niet weg dat er gemakkelijk nog eens uitdrukkelijk kan worden gevraagd aan de Indische le- gerautoriteiten hoe het thans is, ook nadat dezer dagen weder eenige dier officieren naar Indië zijn teruggekeerd. Daardoor zal de zaak in allen gevalle nader tot de oplossing; zijn gebracht. Ik geloof in den geest van de Vergadering te handelen om, met het vele werk dat ons nog wacht, thans niet verder breedvoerig over deze zaken te spreken en die tot later uit te stellen. Wat de krijgsschool betreft, moet ik doen opmerken, dat in Indië de officieren die van die school komen, zeer geapprecieerd worden, maar ik ben overtuigd dat men hen nog moer zou waardeerenwanneer de opleiding hier in den Haag eene meer In dische tint had. Ik ben zeker dat hieromtrent verbetering is aan te brengen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 349