28 suppletietroepen dan ook merkbaar afgenomen, wat voor een deel het gevolg daarvan is, dat bij de werving van vreemdelingen al meer en meer rekening moet gehouden worden met de bedenkingen die bui tenslandsniet alleen in Frankrijk rijzen tegen het aangaan van dienstverbintenissen bij eene vreemde krijgsmacht. De resultaten der werving van Nederlanders in den laatsten tijd kunnen niet onbevredigend genoemd worden. Terwijl sedert eene lange reeks van jaren in het moederland gemiddeld niet veel meer dan 1200 Nederlanders per jaar voor den kolonialen dienst werden verkregen, waren er in 1882 1255 Nederlanders onder de in Indië aangekomen suppletietroepen, en blijkens blz. 27 van het vorige verslag werden van 1 Juli 1882 tot 1 Juli 1883 te Harderwijk bijna 1300 Nederlanders geworven. In de jongst verloopen 12 maanden waren de uitkomsten der werving van Nederlanders weder gunstiger. Te Harderwijk werden namelijk verkregen van Juli 1883 tot Juli 1884, 1391 Nederlanders en 566 vreemdelingen, tezamen alzoo 1957 man, waarvan ongeveer 29°/0 vreemdelingen. Terwijl op het einde van 1882 nog 44 pet. van de in het Indische leger dienende Europeanen vreemdelingen waren, was het aantal dezer laatsten op 1 Januari 1884 tot 41.6 pet. gedaald, eene verhouding die echter nog te ongunstig is om gehandhaafd te kunnen worden, vooral als men nagaat, dat een goed deel der Nederlanders nog werkzaam is bui ten de eigenlijke troepenkorpsen, waarbij dus op 1 Januari 1884 veel meer dan 41.6 pet. vreemdelingen onder de Europeanen voorkwamen. Om de werving van Nederlanders te bevorderen, heeft men sedert den aanvang van 1884 meer publiciteit gegeven aan de gelegenheid tot dienstneming voor Nederlandsch-Indië en aan de daaraan verbonden voordeelen. In December 1883 werden alle burgemeesters voorzien van een aantal exemplaren eener korte, zaakrijke, gedrukte kennis geving dienaangaande, terwijl tevens periodiek, door advertentiën in de meest gelezen dagbladen, de aandacht van het publiek gevestigd wordt op de gelegenheid om kosteloos zoodanige kennisgeving te verkrijgen. Het behoeft wel geen betoog dat, wegens de bestaande gelegenheid tot plaatsvervanging bij het leger hier te lande, dergelijke advertentiën het meeste effect hebben in de tweede helft des jaars, nadat het nieuwe militiecontingent is ingelijfd."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 34