346 nen van karakter. Daarmede willen wij niet zeggen, dat wij geene theoretische eischen aan den onderofficiersgraad stellenmaar het komt ons voor, dat wij, met onze beperkte middelen en krachten, ook aan onderwijzerspersoneelzeer goed kunnen volstaan met de kaderscholen te hervormen tot scholen voor opleiding van korporaals, aan wie dan dezelfde theoretische eischen gesteld behooren te worden, als van den onderofficier gevergd worden. Heeft men eenmaal kor poraals, die voldoende ontwikkeld zijn om de diensten van sergeant te verrichten, dan heeft men ook overvloed van stof om onderofficie ren te kiezen. Behalve dat hierdoor eenvormigheid in de opleiding- verkregen wordt, heefc dit systeem het voordeel, dat aan de korps commandanten nog een middel van belooning hunner ondergeschikten o-eeeven wordt. Zooals thans de toestand is, kunnen de korps-com- mandanten slechts straffen en niet beloonendit is o. i. ook de voor name reden dat de kaderscholen niet populair zijn bij het leger. De S. van het genoemde opstel wees er op, dat het wenschehjk ware, om voor de aspirant-gegradueerden rubrieken op te nemen voor: karakter en aanleg voor een hoogeren graad. Maar hoe kan men die beoordeelen waar die aspiranten nog geen gezag hebben uitgeoefend? Heen, wij vragen: geef den compagnies-commandant korporaals die theoretisch gevormd zijn voor den onderofficiersstand; schaf de korpsscholen af; stel den compagnies-commandant verant woordelijk dat de theoretische vorming van het kader niet verloren gaat; laat hem beoordeelen welke korporaals door karakter en aan leg voor een hoogeren graad in aanmerking komen en geef aan den bataljons-commandant het recht, de korporaals, door het toelaten tot een theoretisch en practisch examen, op voordracht van de com pagnies-commandanten, naar den onderofficiersgraad te laten dingen. Het is hier dezelfde quaestie als met de bevordering van kapiteins tot hoofdofficier. Waarom wordt in de legers, waar examens voor een hoogeren graad zijn vastgestelddie examens slechts gevorderd tot en met den rang van kapitein Om de eenvoudige reden dat men weet, dat, wanneer men den aspirant-kapitein die wetenschappelijke eischen stelt, welke van hem in zijn nieuwen rang gevergd moeten worden, men ook voldoende stof heeft, voor de keuze tot hoofd-officierkarakter en aanleg voor een O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 352