352 den commandant van bordj-bou-Arredj van 't geen hij voorhad en zond een mandaat van 1000 francs [3 maanden toelage] aan dezen terug. In zijn schrijven stond, dat het decreet, waarbij de Israëliet boven den Arabier was verheven, een nieuwe slag was in het aan gezicht der Muselmannen, en hij liever met de wapens in de hand wilde sterven, dan zulk eene vernedering te dulden. Volgens de acte van beschuldiging, op den 6en Maart 1871 voor het hof te Constantine voorgelezen, zou hij eenmaal, onder een document den naam van het lid van het voorloopig bewind, den Israëliet Crémieux, die de émancipatie zijner geloofsgenooten had doorgedreven, gelezen hebbende, in woede zijn opgevlogen, onder den uitroep: „Als ik „aan een jood moet gehoorzamen, weet ik wat mij te doen staat. „Alles zou ik kunnen verdragen van een man die den sabel draagt, „zelfs dat hij ze tegen mij gebruikte." (11) Tevens scheen men hem beangst te hebben gemaakt, voor het verlies van zijn gezag en invloed onder 't civiel bestuur. Immers had hij reeds op den 4en September te voren gezegd, dat hij zich nooit aan een civiel gou vernement zou onderwerpen, en zulks ook niet zou kunnen doen, omdat hij dan allen invloed zou verliezen. Mercier, sprekende over zijn afval, zegt: „L' opinion publique accusa hautement les bureaux „arabes d'avoir été les promoteurs de cette rébellion. II est certain „que l'autorité militaire commit de grandes fautes politiques, notam- „ment en poussant a la révolte deux sofs, ou claus ennemis, qui „conclurent la paix a nos dépens; après la defection du bach agha, „elle manqua d'énergie et d'initiative, car on pouvait, avec quelques „cavaliers determines, enlever ce chef avant que la révolte se fut „propagée; des officiers d'autrefois n'auraient pas manqué de le faire, „ou au moins de l'essayer.Eu die woorden worden voorafgegaan door eene vrij ernstige beschuldiging, n. 1.„Les officiers des affaires „arabes fort irrités aussi des attaques dont ils étaient 1'objet, ne „faisaient rien en général, pour calmer et remettre dans la bonne „voie leurs auxiliaires(ik onderstreep) les caids et les aghas.- Yolgens Maurice Wahl was Mokrani een groot inlandsch heer, liefhebber van eene weelderige levenswijze en groote verteringen, die het Fransche Gouvernement goede diensten had bewezen, maar die weinig order op zijne zaken had, en dientengevolge gebukt ging

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 358