353 onder schulden, en die den opstand te baat nam om zich te redden. Ook generaal Knoop spreekt van schulden, maar zegt, dat deze gemaakt waren tijdens den hongersnood van 67 - 6S, en dat de Fransche autoriteit hem tegenover zijne schuldeischers niet behoorlijk had bijgesprongen, en men hem bovendien had bevreesd gemaakt voor 't verlies of voor de vermindering van zijn commando, dat hij na den val van den Keizer vooral duchtte van het burgerlijk republi- keinsch bewind, waarvan hij den Israëliet Crémieux als 't hoofd schijnt te hebben beschouwd. De heer De Ras, die in October 1871, dus weinige maanden na het gebeurde, in Algérië kwam, en daar gedurende zeven maanden vertoefde om deel te nemen aan de krijgs verrichtingen, beschrijft Mokrani als een beschaafd, beminnenswaardig en voor een Arabier vrij geletterd man, die meermalen de feesten te Compiègne bijwoonde en uitnoodigingen van den Keizer ontving, en de type was van den ridderlijken Arabier, die geene trouweloos heid duldt. Hoe dit ook zij, in het 2e trimester van 1871 was bijna geheel Algérië in handen van den opstand. De kolonisten van Bathna, 120 K. M. ten Z. W. van Constantine, werden vermoord, die van Pales tro, een bloeiend dorp, 79 K. M. van Algiers, aan den grooten weg naar Constantine, volgden. Ook elders werden landhoeven ver brand en kolonisten afgemaakt. 30000 Kabylen stonden, 21 April, aan de Alma, 37 K. M. van de hoofdstad. Fort Rational, 120 K. M. O. ten Z. van Algiers, de forten Tizi-Ouzou, 25 K. M, N. W. van Port National en Drah-el-Mizan 60 K. M. ten Z. O. van Algiers, de kustplaatsen Dellijs, Boegie en Djidjelli in de provincie Constantine, en Cherchell in de provincie Oran waren nauw ingeslotende opstandelingen rukten op naar de vlakte van Algiers, de Mitidja; in Algiers zelve trok een troep Arabieren door de straten, en werden de huizen der ingezetenen, die den overwin naars zouden worden aangewezen, met krijt gemerkt; men gevoelde daar, volgens De Ras, dat tijd moest worden gewonnen, omdat van een opstand binnen de stad met hare zwakke bezetting, het ergste Dit laatste strookt met hetgeen een paar weken geleden in de Graphic werd gezegd: dat Mokrani den Franschen bevelhebber had beloofd, de vijandelijkheden niet te zullen beginnen vóór de Fransch-Duitsche oorlog geëindigd was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 359