355
mot, déploya une grande activité." Maar lang werd Gueydon niet
gehandhaafd; hij viel den 10 Juni 1873, weinige dagen nadat
zijn beschermer Thiers als president der republiek was afgetreden,
en werd vervangen door den generaal Chanzy, insgelijks met den
titel van civiel gouverneur, die als oud-officier der bureaux arabes,
bij de Algerijnen de vrees opwekte, dat hij de schoone dagen dier
instellingen zou doen herleven. Yan alle kanten aangevallen, trok
hij zich in 1879 terug, om vervangen te worden door den heer Albert
Grévy, de eerste werkelijk civiele gouverneur van Algérië. Mag men
Paul Le Roy Beaulieu gelooven, dan werd toen, of liever reeds sedert
1877, even zonderling omgesprongen met de benoeming van burger
ambtenaren, als vroeger in 1859. Men trok ze bijna allen uit het
moederland. Een Prefect verliet Evreux of Quimper om benoemd
te worden tot Prefect van Algiers. Een administrateur kwam van
Duinkerken of Sainte Ménehould om te worden bekleed met de prefectuur
van Oran of Constantine. Na één of twee jaren, soms zelfs na eenige
maanden, keerden zij met bevordering naar 't moederland terug.
In 1881 ontbraken op 't zelfde oogenblik de Gouverneur Generaal
en twee prefecten. Zij waren vervangen door personen uit alle uit
hoeken van Frankrijk, die hunne leerschool als hooge Algerijnsche
ambtenaren kwamen doorloopen. In de mindere betrekkingen was
het nog veel erger. De belangrijke functie van civiel commissaris
werd opgedragen aan personen, met de meest verschillende anteceden
ten, zonder dat die antecedenten in eenig opzicht in verband stonden
met de ambtenaars loopbaan. Men sprak van een tenor, die bij zijn
debut te Algiers niet in den smaak van 't publiek viel en benoemd
werd voor die betrekking. Yan onderwijzers, nog niet in staat om
eene klasse van 25 of 30 jongens te besturen, en die gesteld werden
aan 't hoofd van 10 a 15 duizend Arabieren. Maar t gaat niet aan,
een personeel van dat gehalte tot maatstaf te doen strekken voor
de beoordeeling der al of niet geschiktheid van onze civiele ambtenaren,
al zijn ook deze niet vrij van gebreken. Terecht zegt dan ook
P. L. B. dat het voor Frankrijk tijd wordt te doen, zooals de
Engelschen in Indië en de Hollanders op Java deden n. 1. een
koloniaal ambtenaars personeel te vormen, dat wel onderwezen, goed
voorbereid en met de inlandsche taal bekend is. En X. wil, dat wij