358
bevolking van het binnenland hoe langer hoe meer in het harnas
jaagden, bleef ook daar niets anders over, dan om verder vooruit te
gaan of de werkelijk beperkte stelling weder in te nemen. Maar
Frankrijk had de macht om het eerste te doen. Soldaten in over
vloed, die het eene uitkomst was in Algérië te kunnen bezigen, om
dat daardoor aan de zucht naar oorlogsroem der natie eenige
genoegdoening kon worden gegeven, en millioenen genoeg, omdat
hetgeen aan Algiers besteed werd, hoeveel ook, toch altijd niet veel
beteekende vergeleken met het geheele budget. En Frankrijk ging
verder, omdat zijne bevelhebbers in Algérië zich daar evenmin hadden
kunnen te vreden stellen met eene werkelijk beperkte stelling als
de onze te Atjeh. Maar de wijze waarop de Franschen hunne fout
door vijftig jaren van taaie volharding hebben trachten te herstellen,
kunnen wij niet navolgen, omdat wij, lang voor het verloopen van
50 jaren van opofferingen, zooals de Franschen zich in Algérië
getroostten, uitgeput zouden neerliggen. Frankrijk en Nederland
begingen een volkomen gelijke fout, maar de wijze van redres kon
voor Frankrijk anders zijn dan voor ons, omdat het tegenover Al
gérië geheel anders kon optreden, dan wij tegenover het, zelfs in
eene verre toekomst, geeue voordeelen belovende en niet met Eu
ropeanen te koloniseeren, Atjeh. Wat noodig is om zijn doel te
treffen, laat X. geheel buiten beschouwing, en evenzoo wat de be
looning zal zijn wanneer het treffen heeft plaats gehad. En toch
dient, alvorens men zich het bereiken van een krijgsdóel voorstelt,
te worden overwogen, of de middelen waarover men zal kunnen
beschikken, buitengewoon geluk daargelaten, geëvenredigd zullen
zijn aan 't geen zal blijken noodig te wezen, en wat, wanneer men
is geslaagd, zal vereischt worden, om te behouden wat men verkreeg.
Blijkt het wanneer dit wordt gedaan, dat duizenden en weder dui
zenden soldaten, en schatten en weder schatten zullen zijn verslonden,
alvorens men zoo ver is als men wenscht te komen, en het denkbeeld,
dat X. zich van den oorlog vormt, heeft verwezenlijkt, en dat men,
heigeen op de wijze die X. voorstaat met de wapenen is veroverd,
ook op die wijze mét de wapenen zal moeten worden behouden,
dan vraagt men zich af wat daarvan de gevolgen zullen zijn?
Komt men dan tot de zekerheid dat om te kunnen doen, wat na de