360 Zamoun, een voornaam Kabylenhoofd, niet hadden afgeslagen, en diens raad om niet naar Blidah op te rukken niet hadden verworpen dat zij de discipline beter hadden gehandhaafd en belet, dat de officieren na de capitulatie, wel niet zooals werd verteld, den schat van de Casba roofden, maar toch ongeregeldheden pleegden, die noch verhinderd, noch gestraft werdendat zij ik wees er reeds op in een vorig opstel de bevolking van Blidah niet hadden uitgemoord, of helpen uitmoor den, zooals zij haar zeven dagen te voren op den 19en November 1830 hadden helpen plunderen, en daardoor den inboorlingen niet de ge dachte aan wraak was ingeboezemd; dat, nadat Oran voor de 2» maal door den Beij Hassan was afgestaan, geen vreemdeling, de broeder van den Beij van Tunis, niet alleen met het Gouvernement dier pro vincie, maar ook met dat van de provincie Oran was belast; dat de generaal Boyer zich te Oran niet aan zulke wreedheden had schuldig gemaakt, dat zelfs Savary (de hertog van Rovigo), niettegenstaande deze zijne kracht zocht in hard, maar niet in rechtvaardig straffen, zijne afkeuring moest te kennen gevendatmaar genoeg, de fouten die hebben geleid tot het bezetten der zeer uitgebreide beperkte stelling, die de Franschen toen Bugeaud als gouverneur in Algérië optrad, innamen, waren legio, veel meer zelfs dan die welke wij ooit te Atjeh hebben gemaakt, en het gevolg is daar, evenals te Atjeh geweest, een oorlog a outrance, die Frankrijk kon voeren, hoe onzedelijk hij ook was, maar die onze krachten te boven gaat. In Algérië is even stelselloos gehandeld als te Atjeh, zegt X. Eene vraag. Is de overeenkomst wel zoo groot als hij meent? Vergeet hij niet, dat wij te Atjeh niet kwamen zonder stelsel? Dat dit bij de le expeditie was, den Sultan te dwingen tot het erkennen onzer suzereiniteit, terwijl van eene vestiging of bezetting voorals nog geene sprake mocht zijn. Dat bij de 2e expeditie, na den val van den kraton, het te volgen stelsel even duidelijk werd omschreven, en dat er derhalve, wat betreft Atjeh, geene sprake kan zijn van algemeene stelselloosheid, maar wel van afwijking van het eens aan genomen stelsel na het vertrek der 2e expeditie. Helaashad men dat stelsel maar niet verlaten om plaats te ma ken voor de stelselloosheid der Pranschen na de verovering van Algiers, d. w. z. tot het op de been brengen van eeue troepenmacht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 366