365
„de vrede niet duurzaam zijn."
In zijne studiën over Algérië verklaarde de generaal Booms, ter
zake van de verovering van Algérië niet te willen treden in eene
vergelijking met Atjeh, omdat die vergelijking in de meeste opzichten
zoude mank gaan. Die woorden aanhalende, liet de I. P. er op
volgen: „de generaal had gerust kunnen zeggen: eene vergelijking
„is geheel onmogelijk". Dat hij daarmede bedoelde, dat alle verge
lijkingen zouden mank gaan, wordt bewezen, door de zes vergelijkingen,
die hij tot staving van zijn gevoelen neerschreef. Maar X. schijnt
de werkelijke bedoeling niet te willen vatten, en houdt zich daarom
aan den letterlijken zin van het woord onmogelijk. Immers zegt hij,
sprekende over het wijzen door den I. P. op de geschiedenis der vesti
ging der Pranschen in Algérië, als een bewijs voor onze roekelooze
wijze van bandelen in Atjeh: „Dus nu zou eene vergelijking toch
„weer wel mogelijk zijn, nu het maar in de kraam te pas komt. En
„het antwoord isZeer zeker wanneer het er op aankomt te staven
dat ja dat Algérië en Atjeh ongelijkslachtige grootheden zijn,
omdat Atjeh een gedeelte eener kolonie is en Algérië daarentegen
generaal Booms heeft het met juistheid gezegd„geene eigenlijke
„kolonie maar om zoo te zeggen een aanhangsel van Frankrijk is,
„waarvan het alleen door eene binnenzee gescheiden is.
X. meent dat het eene vreemde bewijsvoering is, een motto als
bewijs te doen gelden en tot staving voert hij aan, dat Bugeaud
gezegd heeft: il faut être fort ou s'en aller." De geachte schrijver
neme mij niet kwalijk, dat ik het al weder niet met hem eens ben.
Wat Bugeaud gezegd heeft, wordt, m den zin dien X. er- wan
neer ik mij niet vergis-, aan geeft, n. 1. dien, dat men zich niet moet
vergenoegen met eene vestiging in een gedeelte eener kolonie (ik
cursiveer), maar moet beproeven onmiddelijk door wapengeweld het
geheel te veroveren, door de geschiedenis niet gestaafd. Was het
waar, het zoude er slecht uitzien met onze macht in Indië, en met die
van de voornaamste koloniale mogendheden. Men behoeft slechts
sterk genoeg te zijn voor het doel dat men beoogt, en daar dat doel
te Atjeh vóór dat de politiek van agressie op den voorgrond trad, slechts
was vestiging, zoodat ieder zag dat het voor altijd was, en wij daar
voor sterk genoeg waren, was het geheel onnoodig om heen te gaan.
1885, Dl. I. 24