367 buitenbezittingen te kunnen optreden, wanneer daar de rust mocht gestoord worden. En nu nog zijn er 61 /2 veldbataljons van de 18 te velde. En toch bleef het toen, en blijft het tot nu toe (het verzet onder de Chineezen en eenige weinige Dajaks van Mandor op Borneo's Westkust met dat onder de Batta's op Sumatra, en dat in de Zuid en Ooster Afdeeling van Borneo daargelaten) buiten Java zoo goed als op Java, trots al 't geen door veepestmaatregelen enz., gedaan werd om ten minste de bevolking van West Java wanhopig te maken, geheel rustig. Dat getuigt niet erg voor de uitwerking der klewang wettende gezangen, die X. meent dat op Java in omloop ziju, evenmin als het felle fanatisme der Indische Mahomedanen, waarvan men altijd den mond vol heeft zonder te bedenken dat men juist daardoor zijn best doet om het wakker te maken, wordt bewezen door het feit, dat zij die in den laatsten tijd in verzet kwamen niet den Mahomedaanschen, maar den Heidenschen Godsdienst belijden. Wanneer X. de hoofdstukken II vers 59, 220 in verband met Y vers 7 en 257; III vers 37, 68, 69, 78, 109, 110, 198 en 199; Y vers 35, 73 en 85; XXIX vers 45 en LXXXY vers 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 van den Koran opslaat, dan zal hij zien dat De Lesseps gelijk had toen hij beweerde, dat Mahomed nooit vervloe kingen heeft uitgesproken tegen de godsdiensten gewijd door de vijf boeken van Mozes of het evangelie, dat hij nooit van Mozes of Jezus heeft gesproken dan met den diepsten eerbied, maar den laatsten boven den eersten stelde; dat hij nooit bescherming heeft geweigerd aan christenpriesters, dat hij nooit de onverdraagzaamheid of het fanatisme heeft geboden, en dat hetgeen de Koran dienaangaande bevat, is gericht tegen de heidensche stammen van zijn geboorteland; en dat ook Abd-el-Ivader in zijn recht was toen hij de Joodsche, de Chris telijke en de Mahomedaansche godsdiensten kinderen van één vader maar van verschillende moeders noemde, waarom hunne belijders niet als vijanden, maar als broeders naast elkander dienden te staan. Hoe Yolgens den Regeerings-almanak van 1885 bedraagt het zielental der geheele Chineesche bevolking op Borneo's Westkust slechts 27698 zielen. Daarvan in Mandor hoogstens 5000. Toch zat geheel Indië in zak en asch, toen het verzet van dat groote dorp niet zoo spoedig ophield, als men dat, in onzen tijd van stoom en tele graaf, verwachtte. 'tFeit teekent, als een bewijs voor 't uit vrees voortvloeiende gebrek aan zelfvertrouwen, onder de telkens door sensatie-artikelen verontrust wordende beheerschers ven ongeveer 27 millioen zielen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 373