36S komt het nu, dat de Inlander over het algemeen minder met ons is ingenomen dan met den Chinees, dien hij, kwam alleen de godsdienst in het spel, vijandiger moest zijn dan ons? Er moet eene andere, dieper liggende oorzaak zijn dan geloofshaat. In ieder geval kan niet worden weersproken, dat wij van de macht, die reeds voor jaren op Java werd noodig geoordeeld, gedurende langen tijd een groot deel hebben weggenomen, en ook die welke op de buitenbezittingen moet aanwezig zijn, aanmerkelijk hebben verzwakt, en dat het toch op Java geheel, en daarbuiten bijna geheel rustig bleef. Wel een bewijs hoe goed ons gezag is gevestigd, daar waar wij te werk gingen ingevolge de traditiën onzer voorvaderenafwachten tot eene gunstige gelegen heid zich voordeed. Maar wanneer wij nog langer doorgaan met te Atjeh legers op de been te brengen van 11000 man, om aan de bevolking van den Indischen archipel te toonen, hoe inoeielijk het ons valt om door te dringen, instede van eenvoudig te zeggen ik kan maar wil niet vooruit, zooals de bevelhebber der 2e expeditie deed, en wan neer wij bovendien ik kom er nogmaals op terug overeenkom stig hetgeen de Franschen in Algiers doen, voortgaan met de verschil lende rassen, die met ons den archipel bewonen tegen ons in 't harnas te jagen, en daardoor onderling te verbinden (17) in plaats van ons best te doen om hen te overtuigen, dat onze belangen in algemeeDen zin ook de hunne zijn, dan ik erken 't gaarne is 't zeer mogelijk dat de schil len van de oogen vallen, en ook wij weldra met zich telkens herhalende opstanden zullen te kampen hebben. Juist om het eerste, is 't zoo te be treuren, dat men te Atjeh, den eenigen weg dien wij konden inslaan, heeft verlaten, om ons leger uit te putten en de overheerschten te onderwijzen. De geachte schrijver meent het leger een dienst te bewijzen door aan te dringen op de veroveriug van geheel Atjeh. Helaas, hij doet, al valt niet te ontkennen dat hij vrij wat meer consequent is dan de H. P., die de eene beperkte stelling afkeurt om eene andere aan te bevelen, juist het tegenovergestelde, omdat wij niet rijk en machtig genoeg zijn om oorlog te voeren alleen om onze gekwetste eigenliefde te bevredigen en roem te verwerven, door te vuur en te zwaard een land te veroveren, te bezetten en te behouden, dat wellicht altijd, maar zeker nog zeer lang, een ondragelijke lastpost zoude blijven. Wordt vervolgd.) H. A. A. N.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 374