369 AANTEEKENINGEN. (11) le luit. I>e Has in de Gids van 1879. (12) Reeds in 1860 zeide Toqueville in het wetgevend lichaam, dat Frankrijk ambtenaren naar Algiers zond volkomen onbekend met de taal, de gewoonten, de geschiedenis, de organisatie en de wetten van het land waarin zij moesten arbeiden. Die klacht werd in 1880 ook door Mercier geuit die tevens wees op de bij iedere verandering van Regeering, of zelfs van Ministerie plaats hebbende mutatiën onder het personeel. (13) Zaatscha en het zuiden van Oran in 1849 nadat een groot deel der troepen tengevolge der Februari omwenteling naar Frankrijk was gezonden. Algemeene opstand op de grenzen van Marokko tijdens den oorlog in Italië. De groote opstand van 1864 tijdens de deelname van een groot deel der Al gerij nsche troepen aan de expeditiën in Mexico en in Achter-Indiëde groote opstand van 1871 tijdens de commune en de krijgsgevangenschap der Fransche troepen in Duitschland; de opstand van 1881 tijdens de krijgsverrichtingen tegen Tunis. Alleen de Krim-oorlog maakt eene uitzondering, maar toen streden de Franschen aan de zijde van Turkije. Maar nauwelijks was die afgeloopen, of' [in de onderstelling dat de Franschen voldoende verzwakt waren], Hadj Amar aan het hoofd van eenige stammen aan het westelijk uiteinde der Djurdjura, dus van 't gedeelte dat heette onder Bu- geaud te zijn onderworpen, waagde een aanval op den post Dra el Mizan, welke „opstand", het woord is ook nu van den generaal Booms, wel spoedig, maar alleen ten koste van vele verliezen kon worden onderdruktechter zonder volkomene onderwerping. (14) Maurice Wahl. bladz. 143. (15) Zij hadden met de Smélas de positie van tribus Makzen, dat wil zeggen, van stammen die tegen vrijstelling van sommige belastingen militaire diensten verrichten, [eene soort van militaire koloniën] zoo als zij die onder den Beij hadden gehad, weder ten behoeve der Franschen ingenomen. (16) Zie ook bladz. 259 van „De geschiedenis der wereld" enz. door Dr. G. Weber. Zwolle 1885, waar met het oog op de onder L. Philips al meer en meer toenemende zedeloosheid der hoog ge plaatste Fransche staatsdienaren wordt gezegd„Toen generaal Bugeaud na het voor Frankrijk zoo „weinig eervol verdrag aan de Tafna, van Abd-el-Kader 100000 budschu als eeregeschenk ontvangen „had, noemde het volk hem spottenderwijze: „maarschalk Budschu." (17) Tel démocrate prononcé vous dira qu'il ne considère pas les indigenes comme des hommes, sans l'apercevoir qu'il fait ainsi une profession de foi aristocratique au premier chef. Dans les bou- ehes des enfants les noms d'Arabe, de Juif, d'Espagnol, de Maltais sont des termes de mépris. Des publicistes, des hommes politiques ne rougissent pas de surexciter ces détestables passions. Qu'on v prenne garde, il y a la un reniement des traditions généreuses de la France Moderne, il y a aussi un grave danger pour la paix sociale et pour l'avenir de l'Algérie. M. Wahl.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 375