372 exercitie worden fouten begaan en hem, die ze begaat, moeten deze natuurlijk onder liet oog gebracht worden. Doch hoe moet een in structeur nu handelen wanneer hij een fout ziet begaan, welke geheel en al de schuld is van onjuiste stelling der exercitiereglemeuten Indien b. v. eene bergbattenj bij den marsch in bataille van strekking verandert, dan kan de stuks-commandant aan den om- zwenkenden vleugel niet anders doen dan foutief handelen, want laat hij zijn stuk niet draven, dan komt het te laat in de nieuwe strekking, en begaat hij dus eene fout. Draaft hij daarentegen, dan begaat hij nog grooter fout, daar dat alleen in de uiterste noodzakelijkheid mag geschieden. Afgescheiden van het bovenstaande wensch ik thans de verlengde stap te beschouwen, wat betreft de uitvoerbaarheid van enkele evo- lutiën, die in dezen gang worden vóórgeschreven. In mijn vorig opstel schatte ik de snelheid van den verlengden stap op 150 passen (van 750m) in de minuut. De gewone stap daar entegen schatte ik op 125 passen in de minuut. Deze laatste snel heid beken ik te groot opgegeven te hebben. De snelheid waarmede de beig-artillerie zich gemeenlijk beweegt, kan men echter zeer zeker aannemen 115 passen in de minuut te bedragen, d. i. dus de snelheid dei infanterie. Dit is voor de bedieningen zeer goed vol te hou den, aangezien zij doorgaans geen randsel of kapotjas behoeven te dragen. Meermalen zag ik de berg-artillerie de cavalerie bij militaire marschen volgen, zonder dit laatste wapen ook maar een oogenblik op te houden. Marcheerde daarentegen de berg-artille rie met de infanterie, dan moest zij den gang zeer verkorten om niet herhaaldelijk halt te moeten houden. De heer Y. maakt ver gelijkingen tusschen de snelheden waarmede zich enkele Europee- sche legers bewegen. Wil hij daarmede te kennen geven dat de artillerie zich niet sneller mag bewegen dan de infanterie? Waar om nam de heer Y. de snelheid waarmede de Nederlandsche ar tillerie zich beweegt niet tot grondslag? In Nederland beweegt zich de veld-artillerie met dezelfde snelheid als de cavalerie, en er is geen enkele reden waarom dit na eenige oefening in Indië ook niet het geval zou kunnen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 378