390 uitgaven voor postwissels, boeken, papier, drukloon en briefporten uit do kas der Yereeniging worden bestreden; h. dat de inning in Indië en de overmaking er van aan den eersten Adjunct-Penningmeester, met goedvinden van don Commandant van het Leger, voor wat de entreegelden en contributiën van officieren en hunne echtgenooten betreft, op het einde van iedere maand geschiedt dooi den luitenant-kwartiermeester van het korps of den post-commandant, terwijl het overmaken der gelden van de zijde der officiersweduwen en gepensionneerden, op verbeurte van het deelgenootschap, iedere drie maanden, volgende op het kwartaal van kennisgeving hoeveel er te betalen valt, rechtstreeks door die leden zeiven aan den eersten Adjunct-Penningmeester plaats vindt i. dat de inning in Nederland van de contributiën van gepension neerden, gedetacheerden, verlofgangers en officiers weduwen geschiedt door den tweeden Adjunct-Penningmeester, die op periodieke tijd stippen, nader te bepalen, rekening en verantwoording doet aan het hoofdbestuur te Batavia, en k. dat, om bij overlijden aanspraak te hebben op de uitkeeriug, (de in Nederland gestelde termijn van drie maanden is o. i. tekort) men volle zes maanden na den datum van inschrijving lid moet geweest zijn. Hierbij wenschen wij het voorshands te laten, hoe overtuigd wij ook zijn van de onvolledigheid van ons concept. Onze bedoeling was trouwens slechts de aandacht der Indische kameraden te vestigen op hetgeen te dier zake in Nederland bestaat en enkele denkbeelden in overweging te geven omtrent de wijze, hoedanig eene zelfde Yereeniging in Tndië wellicht met vrucht op touw zou zijn te zetten. J. A. Vink Kapitein der infanterie. NASCHRIFT. Sedert het schrijven van ons opstel kwamen wij in het bezit van eene ledenlijst der Yereeniging van officieren en voegen wij, naar aan leiding hiervan, nog het volgende hierbij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 396