BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
Proeven in Frankrijk genomen met repeteergeweren.
De tijd ligt nog verre dat de legers met repeteergeweren bewapend
zullen worden, ten minste zoo lang het tegenwoordige kaliber en buskruit
gebruikt worden.
Het Oostenrijksche legerbestuur heeft voor goed van eene bewapening
met repeteergeweren afgezien. Om financieele, technische en tactische
redenen heeft men een los magazijn aangenomen, dat gewoonlijk in den
patroonzak gedragen en op het gewenschte oogenblik aan het geweer
bevestigd wordt. Een middelmatig schutter kan in de eerste halve
minuut tien schoten doen, den tijd, noodig om het magazijn aan het
geweer te hechten, medegerekend. Yan af dit oogenblik en na eene
minuut tirailleurvuur, wordt de loop van het geweer zoo warm, dat de
schutter het vuur belangrijk moet vertragen om het geweer in de hand
te kunnen houden.
De Commissie in Frankrijk welke, onder presidium van den generaal
Dumont, gedurende achttien maanden verschillende stelsels van geweren
beproefd heeft, kwam tot de conclusie, dat de invoering van repeteerge
weren thans geen enkel voordeel zou opleveren boven het geweer Model
74, en dat de snelheid van het vuur bij beide stelsels dezelfde is.
Onderzoek naar den invloed van het gewicht der repeteergewerenin
vergelijking met het geweer M. 74, uit het oogpunt vanpractisch gebruik.
Vergelijkende proeven werden genomen met het geweer M. 74, het
Kropatschek-geweer (met los magazijn) en het Gras-Vetterli geweer
(repeteergeweer).
De proeven werden uitgevoerd door negen aspirant-officieren, en wel
drie per geweerstelsel.
Hot doel was voor elke groep eene schijf van 3 Meter in het vierkant.
De volgende onderstelling werd bij de proef tot grondslag aangenomen
De schutters, binnen den afstand van 300 Meters van den vijand ge
komen, hebben het laatste gevechtsmoment, het snelvuur, uit te voeren
de aanval kan eerst plaats hebben na twee sprongen van 50 a 60 Meters,
en bij gevolg driemalen een kort vuurgevecht geopend te hebben.