406
I)c bajonet is op het geweer geplaatst.
Het magazijn van het geweer Kropatschek is geladen, maar de drie
schutters, met dit geweer gewapend, mogen slechts bij het laatste vuur
van het magazijn gebruik maken. Men onderstelde dat een troep, bewa
pend met het repeteergeweer, op het gevechtsveld onder dezelfde omstan
digheden zou vuren.
De drie schutters, gewapend met het Gras-Vetterli geweer, moeten
daarentegen, gedurende de geheele oefening, gebruik maken van het
magazijn, dat onmiddelijk nadat het ledig is weder gevuld wordt.
Eindelijk geven de schutters, gewapend met het geweer M. 74, snelvuur
gedurende de pauzen in het avanceeren.
De sprongen werden in zeer snellen gang gedaan.
Uitvoering. Op 280 M. van de schijven, snelvuur gedurende 65 secon
den, gevolgd door een sprong van 60 Meters.
Op 220 M. van de schijven, snelvuur gedurende 1 minuut, gevolgd
door een sprong van 60 Meters.
Op 160 M. van de schijven, snelvuur gedurende 65 seconden, waarbij de
schutters, gewapend met het Kropatschek-geweer, het magazijn gebruikten.
In deze laatste phase van het gevecht, konden de zes schutters, welke
met de magazijusgeweren gewapend waren, ten gevolge van de vermoeie
nis door het voorafgaande vuur, hun geweer niet meer in den aanslag
brengen; zeker zouden zij niet in staat geweest zijn om de bajonet te
gebruiken.
De schutters, gewapend met het geweer M. 74, konden tot het laatste
oogenblik het snelvuur volhouden, maar in de laatste phase werd knie
lende gevuurd.
Met het geweer.
Schoten
M. 74.
92.
70.
76.
Gras-Vetterli.
76.
11.
14.4.
Kropatschek.
83.
23.
27.7
Treffers
Percent
Verder werden er proeven genomen om de uitwerking van het vuur
onder het marcheeren te bepalen. 20 onderofficieren voerden dit vuur uit
op eene schijf van 3 M. hoogte en 9 M. breedte. De marsch ving aan
op 200 M. van de schijf met den versnelden pas tot op 80 M. afstand, toen
hij gestaakt werd gelijktijdig met het vuur; de meeste schutters vuurden