416 - dicht bij het Toba-meer gelegen zijn. Zeer smalle en ondoelmatig' aangelegde voetpaden verbinden de verschillende kampongs en marga's. Zoo slecht als de huizen zijn ingericht, zonder voldoende licht of lucht, zoo ontbloot zijn ze ook van eigenlijk huisraad of meubels. De kleeding wordt meestal door iedere vrouw voor haar eigen gezin geweven. In gewone omstandigheden dragen de mannen doorgaans geen wapenen bij zich, wel echter wanneer zij zich buiten de kam pongs op weg begeven, meestal vereenigd in troepjes van 4 tot 6. Hunne eigenschappen worden niet geroemd. Zij worden afgeschilderd als laaghartig, wreed, hebzuchtig, geveinsd, in hooge mate tot pochen en overdrijven geneigd en zeer lui. Het meeste werk, zoo binnen als buitenshuis, wordt aan de vrouwen overgelaten. Slechts ver richten de mannen een weinig veldarbeid en doen zij wat noodig is, om de kampongs in verdedigbaren staat te brengen of te hou den. In de dicht bij het meer gelegen landschappen schijnen slaven de velden te bewerken. Het land is zeer arm aan natuurvoortbrengselen en de geaard heid der bevolking brengt niet mede, dat zij zich moeite geeft om den bodem meer productief te maken. Behalve de slecht bewerkte sawah's, vindt men bij enkele kampongs eenige schrale velden waar op obi wordt geteeld. Katjangsoorten of andere inlandsche groen ten worden niet verbouwd. De enkele vruchtboomen in de nabij heid der kampongs bepalen zich tot de grofste djamboesoort en de areng. De veestapel is vrij talrijk wat karbouwen, runderen en varkens betreft, doch het aantal paarden moet gering zijn. Ten noorden van het eigenlijke plateau van Toba ligt het op merkelijke meer „Tao", meer bekend onder den naam van het meer van Toba. Het noordelijkste gedeelte van het meer heet Tao Si Lalioli, het smalle zuid-oostelijke uiteinde Tao Baligé, het zui delijke gedeelte Tao Moeara, terwijl een inham in het zuid-westen Tao Bakara heet. Het ligt tusschen de 3000 en 4000 vt. boven den zeespiegel; in gesloten door een ringgebergte (zie hieronder), heeft het eene van het noordwesten naar het zuidoosten loopende zeer onregelmatig lang werpige gedaante, en eene lengte van 5 uren gaans bij eene breedte die van 4 uren tot 4- uur afwisselt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 422