420 mij ut, zoodat de afstortingen en verbreedingen van het ravijn onaf gebroken voortduren. Do voet van het ringgebergte is, nagenoeg over de geheele uitge strektheid, door dergelijke kloven omzoomd. Sommige dezer loembangs zijn droog, andere hebben een moeras- sigeu bodem waardoor zich een dunne waterstraal kronkelt; riet en andere waterplanten schieten er welig op en hier en daar vormen zich diepe poelen; andere weder dienen tot bedding voor de beken, die zich van het ringgebergte naar het meer spoeden. Het aldus zeer doorsneden en golvende oeverland bestaat grooten- deels uit geel, wit en grauw zand met tallooze helder doorschijnende en glinsterende kleine kwartskristallen bezaaid. Hier en daar worden ook eenige kleilagen gevonden, benevens tuf en puimsteen. Rolsteenen worden er nagenoeg niet op aangetroffen bij den waterval vindt men eenige brokstukken van zand en kalksteen doch slechts in beperkt aantal, zoodat b. v. de dijkjes der sawah's aan den voet van het ringgebergte niet eens allen met steenen zijn opgezet. Wanneer men zich slechts 1 a 1 /2 paal van het ringge bergte verwijdert, verdwijnen de steenen nagenoeg geheel en al. Hier en daar stuit men nog op eene lage rots van zandsteen, overigens is alles zand soms vermengd met een weinig klei. De laag humus is uiterst dun, neemt echter eenigszins toe naarmate men den Oost hoek van Tao Baligé nadertzij heeft in enkele sawah's en ladang's ten gevolge der voortdurende bemesting eene dikte van 0.20 M doch bereikt in de graslanden gemiddeld slechts 0.05 M. Onder de zandlaag moeten hier en daar leemlagen liggen, daar op sommige plaatsen bronnen worden gevonden, die echter niet of slechts flauw opborrelen, zoodat dit water over het algemeen blijkbaar niet onder een hoogen druk staat en dus vermoedelijk niet van het ring gebergte doch uit loembangs wordt aangevoerd. Het hierboven beschreven terrein is grootendeels slechts met kort gras en ilalang bedekt. Toppen en hellingen van het ringgebergte hebben dan ook een zeer kaal voorkomen, alleen daar waar de pla teaubeken zich langs den steilen wand in het meerbekken storten, vertoonen de diep ingesneden ravijnen nog de laatste overblijfselen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 426