421 van het woud, dat in vroegeren tijd ongetwijfeld het geheel overdekte, en dat ook nu nog op het gebergte aau de overzijde van het meer zichtbaar is. Rijstvelden worden bijna uitsluitend aangetroffen langs den oever van het meer waar zij eeue vochtige strook ter breedte van 1 a 2 kilometer vormen, en verder in de ravijnen, die den voet van het ringgebergte omzoomen. Hier en daar vindt meu ook in de diepste plooien der bovenvermelde loembangs een stuk sawah. De dorpen |hoeta'sJ liggen tusschen de sawah's verspreid of omzoomen de sawahstrook zonder er zich echter meer dan hoogstens 600 M- van te verwijderen. Tusschen deze laatsten, die op den drogen grond zijn gebouwd, waar besproeiing van sawah's onmogelijk of hoogst moeielijk zou zijn, treft men enkele ladang's aan, waarop rijst en obi worden verbouwd; overigens heeft men tusschen den voet van het gebergte en de sawah strook, die het meer omgeeft, niets dan een boomlooze en verlatene golvende vlakte waarop gras en alang-alang groeien. Het meer is omgeven door een rand wit en zuiver zand, evenals de oever der zeeer worden slechts weinig schelpen aangetroffen. De oever daalt zeer geleidelijknaar de donkerblauwe kleur van het water te oordeelen schijnt het echter eene groote diepte te hebben. Op korten afstand van den oever vindt men wieren en andere waterplanten; het water is echter zeer zuiver en doorschijnend en zou voor drink- en kookwater gebruikt kunnen worden. Waarschijnlijk wordt het grootendeels door onderaardsche bronnen gevoed; de poreuse bodem zooals die hierboven is omschreven, is waarschijnlijk oorzaak dat het grootste gedeelte van het water op eenigen afstand onder het maaiveld naar het meer zijpelt. Het aan tal stroomende wateren is hier althans gering en b. v. niet te ver gelijken met de talrijke beekjes, die de meren van Singkarah en van Manindjoe voeden. Wellicht moet dit gering aantal der beken ook ten deele gezocht worden in de kaalheid der bergen, in het gemis aan boschachtige hellingen, die als het ware natuurlijke reservoirs voor stroomend water vormen. Het water dezer beken is meestal min of meer troebel. Te ver geefs zoekt men hier de beddingen van graniet, waarin het kristal-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 427