428
ontving het det. Spandaw uit Sipoholon eene versterking van 30
bajonetten onder een Eur. sergeant. Bij de komst onzer troepen
was de bevolking der landschappen Lagoe boti en Tamboenan
reeds zoo door vrees voor de lieden van Oeloean overmand, dat
zij haar vee naar het gebergte gebracht en hare kostbaarheden be
graven had.
Door de plotselinge verschijning onzer troepen in zijne plannen
gedwarsboomd, zag Singa Mangaradja van een aanval op onze ooste
lijke grenzen af en verscheen eensklaps met een aanzienlijk aantal
prauwen en aan het hoofd van een groot aantal strijders in Bakara,
van waar hij de zendingstations in Litoeng ni Hoeta en Moeara be
dreigde. Werkelijk werden den 18™ Juni deze etablissementen zoo
mede de Christelijke school te Paranginan door hem vernield. Aan
de beide zendelingen gelukte het zich door de vlucht te redden en zich
door de hulp van eenige getrouwe hoofden te Baligé en Taroetoeng
onder bescherming der Controleurs van Toba en Silindong te stellen.
Yan de zijde der inlandsche bevolking ondervond Singa Manga
radja bij dezen inval op Gouvernements grondgebied volstrekt geen
tegenstand. Zijn aanhang nam door het gemakkelijk verkregen succes
zelfs dermate toe dat hij, na Paranginan, Moeara, Naga Sariboe en
Tangga batoe bezocht te hebben, het voornemen opvatte een aanslag
op Baligé, de standplaats van den Controleur van Toba, te doen.
Op het hoofd van dezen ambtenaar had hij zelfs een prijs van 300
matten gesteld en zulks allerwege, tot zelfs in Silindong doen bekend
maken door boden, die met brieven en beloften het land doortrokken
om hoofden en bevolking tot zijne partij over te halen. Twee boden
van den Controleur en diens inlandschen schrijver werden door de
opgewonden bevolking vermoord.
Tot versterking van onze macht werd de 2e luitenant D. M.
Slangen met 57 minderen van Padang Sidempoean naar Toba ge
zonden, terwijl van Sipoholon één officier met 30 minderen naar
Banal Batoe werd vooruitgeschoven, om dat zendingstation en Loeboe
Siregar te beschermen. De post te Sipoholon werd van eene ruime
hoeveelheid munitie voorzien. De kapitein der infanterie L. H M.
Genet, Militaire Commandant te Padang Sidempoean, werd aange
wezen als zoodanig in Toba op te treden, met bevoegdheid de troe-