429
pen die daar en in Silindong gelegerd waren, te cóncentrêeren, te
splitsen of' te verplaatsen naar den eisek der omstandigheden.
Deze officier kwam den 27en Juni in Silindong en den 2en Juli in
Baligé aan, alwaar hij tot bescherming van de etablissementen van
den controleur en de zendelingen, 30 bajonetten onder een eur. ser
geant aantrof van het detachement van luit. Spandaw. Singa Man-
garadja had daar reeds zijn intrek genomen in de hoeta Lawan Gorat,
ongeveer een uur gaans ten zuiden van het zendingstatiou en Perdede
gelegen. Om hem van daar te verdrijven, verzocht de Controleur
hulp aan den zich in hoeta Simeuangkiug bevindenden luitenant
Spandaw. Deze officier wees den europeeschen sergeant Doctors
alg. st. No. 7317 aan, om met 20 bajonetten Singa Maugaradja's
stelling te verkennen en hem zoo mogelijk te verjagen.
Deze patrouille, waarbij zich de controleur van Toba L. C. AVelsinck
aansloot, rukte in den vroegen morgen van den 30™ Juni naar hoeta
Lawan Gorat en ontwaarde in de nabijheid gekomen, daar binnen
eene menigte Batakkers, die op het gezicht der troepen de hoeta
verlieten, zich daar buiten verzamelden, doch na een paar salvo's van
onze zijde met een verlies van slechts weinige dooden en gewonden
op de vlucht gingen. Volgens inlandsche berichten was Singa
Mangaradja de eerste die te paard sprong en vluchtte, en was hij
door een geweerkogel aan den arm gewond, welke verwonding aan
het geloof zijner goddelijke oorsprong en beweerde onkwetsbaarheid
veel afbreuk deed.
In den middag van denzelfden dag dreigde eene vloot van 40
prauwen, naar schatting met ongeveer 1200 koppen bemand, met eene
landing te Baligé.
De luitenant Spandaw, bijtijds naar Baligé opgerukt, verijdelde
echter de poging tot landing en dreef de geheele vloot met een paar
salvo's op de vlucht.
Het vermoorden der boden van den Controleur had intusschen aan
leiding gegeven dat de Resident van Tapanoeli, wiens bestuur zich
over het ingelijfde deel der Tobalanden uitstrekt, gedurende
eenige dagen, van berichten betreffende den stand van zaken aldaar
verstoken bleef.
1885. Dl. r. 28