van Tapanoeli nog 100 dwangarbeiders voor den opvoer van vivres. Den volgenden dag 4 Juli had de afmarsch ten 5-f v. ra. plaats en bereikte de colonne des namiddags ten 4i ure hare eerste éiappe Aik Raissan, alwaar door de zorg van het civiel bestuur naast de bestaande gebouwen eenige loodsen tot logies der troepen waren opgericht. De late aankomst van den troep op de bivakplaats moet geweten worden aan de van Padang meegebrachte koelies, die slechts met veel moeite vooruit te brengen waren. Om 5| uur brak de colonne den volgenden morgen 5 Juli van Aik Raissan op. Ra een voorspoedigen marsch bereikte het hoofd der colonne reeds ten 11 ure 10 minuten v. m. Paresan Pisang; de achterwacht kwam ten 12 ure in het bivak. Dit laat ste bestond uit eene groote Bataksche hoeta met vele ruime hui zen, welke door de bevolking ontruimd waren. Te Batoe Hadji hetwelk op den derden marschdag 6 Juli na een marsch van 7i uur bereikt werd, waren door de zorg van den Controleur van Si- lindong zeer goede en ruime hutten tot logies van den troep ge bouwd. Bij de monstering der dwangarbeiders bleek hier dat 17 hunner gedrost waren. Den 7™ Juli bereikte de coloune na een marsch van 6| uur Si- poholon, alwaar de kapitein Genetdie juist van Baligé was aan gekomen, het bevel der troepen op zich nam. De gezondheidstoe stand der colonne was zeer goed. Gedurende den opmarsch was een europeesch fuselier aan buikziekte overleden, terwijl twee europeesche fuseliers met buikziekte te Sipoholon aankwamen. Aangezien door het gebeurde op 30 Juni de rust in de Tobalanden genoegzaam hersteld en door den Gouverneur van S. W. bepaald was, dat de hoeta's die met Singa Mangaradja geheuld hadden, door onze troepen niet getuchtigd behoefden te worden, doch hun lot door den rapat zou beslist worden, besloot kapitein Genet zijue macht te Si- poholon bijeen te houden, te meer wijl de vijand niet buiten onze grenzen mocht worden opgezocht. Terwijl de colonne te Sipoholon verbleef, begaf kapitein Genet van den Chef van den staf vergezeld, zich den 10™ Juli over Bahal batoe naar Baligé, om met den aldaar aanwezigen Resident van Ta panoeli den toestand te bespreken. De reis derwaarts werd zonder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 437