432
militair geleide volbracht, de bevolking was overal rustig. Volgens
ingewonnen berichten bevond Singa. Mangaradja zich te Bakara en
koesterde hij het voornemen zich naar Oeloean te begeven. Als een
gevolg van de conferentie werd door den Resident machtiging gevraagd
de landschappen buiten ons gebied, die met Singa Mangaradja ge
heuld hadden, te straffen en te dwingen tot uitlevering van de personen
die den inl. schrijver te Lagoe boti vermoord hadden. Kapitein
Genet achtte daartoe eene troepenmacht van 200 man voldoende.
In afwachting van eene beslissing op dit verzoek, keerde kapitein
Haver Droeze den 12ei1 Juli over Loeboe Siregar naar Sipoholon
terug, met last de colonne van daar te doen opbreken en naar Lagoe
boti te geleiden. Het bevel over onze vestiging te Sipoholon werd,
na bekomen machtiging van den Militairen Commandant van S. "VV.,
opgedragen aan den 2e luitenant A. A. Sonneveldt ter vervanging
van den 1« luitenant P. C. Van Galen, aan wien het commando over
de nieuw op te richten vestiging in Lagoe boti zou worden toevertrouwd.
Den 13en te Sipoholon gekomen, nam kapt. Haver Droeze aan
stonds de noodige beschikkingen voor den opmarsch. Ook de 14® Juli
ging daarmede voorbij. Daartoe behoorde o. a. het onder gewapend
geleide vooruitzenden van levend vee en eene hoeveelheid vivres
voor 3 dagen met de noodige kookketels naar Loeboe Siregar. De
overige vivres moesten met de reserve artillerie munitie en de ma
terialen voor de op te richten vestiging in Lagoe boti, door den Mili
tairen Commandant van Sipoholon de colonne worden nagezonden.
Den 15™ Juli ving de colonne om 6 u. v. m. den marsch aan.
Sedert het vertrek van Padang had hare sterkte weinig verandering
ondergaan. Die van het artillerie-, genie- en hospitaalpersoneel
was nog dezelfde; van de infanterie liet de le compagnie van het
17® bataljon 4 eur. fuseliers te Sipoholon wegens ziekte achter;
zij werd echter versterkt met 1 eur. sergeant, 1 eur. korporaal en
15 eur. fuseliers, zoodat zij 75 militairen beneden den rang van
officier telde. De sterkte der 3° compagnie bedroeg 79 inlanders
en 6 europeanen. De officier van gezondheid 2e klasse R. A. H.
Brüninghausen volgde de colonne. Met het oog op de mogelijk
heid van een tocht naar Oeloean was het artillerie materieel met
den mortier van Sipoholon vermeerderd.