484 Na den 17en te Baligé rust te hebben gehouden, vertrok de colonne den 18™ Juli des morgens ten 7 ure onder bevel van kapt. Genet naar Lagoe boti, dat ten 9.30 u. v. m. bereikt werd. Troepen en dwangarbeiders werden in hoeta Simenangking, hoeta Panang en lioeta Pea gelegerdop beide oevers der Aik Maré Maré was de bevolking volkomen rustig. Daags na aankomst in Lagoe boti 19 Juli ontving kapt. Ge net bericht van den te Baligé bevelvoerenden onderofficier, dat de door hem bezette hoeta den 18™ door 8 a 9 Batakkers flauw be schoten was. Om bij herhaling daarvan van een krachtig optreden verzekerd te zijn, werd het commando over het detachement te Baligé aan den le luitenant Van Galen opgedragen. Met den bouw eener versterking in Lagoe boti werd den 21™ Juli een aanvang gemaakt, zoodat het garnizoen aldaar sedert dien datum als opgericht behoort te worden beschouwd. Voorloopig bleef het echter nog gesplitst in de detachementen te Lagoe boti en Baligé, welke volgens tarief N°. 20 werden verpleegd. Nog vóór dat eene beslissing op het op bldz. 432 vermelde voorstel van den Resident van Tapanoeli verkregen was, ontving kapt. Genet den 23™ Juli van Silindong bericht, dat in den nacht van 20 op 21 t. v. de rapatzaal en tijdelijke gevangenis, benevens de opgeschuur- de koffie te Taroetoeng en Silindong door zendelingen van Singa Man garadja verbrand waren tijdens de controleur zich te Bahal batoe bevond. Den 23™ Juli werd van den Gouverneur van S. ~W. machtiging- ontvangen tot bestraffing van Oeloean, wegens de hulp aan Singa Mangaradja verleend en van Lagoe boti, wegens het vermoorden van den schrijver en de boden van den Controleur. Van Lagoe boti moest eerst de uitlevering dier moordenaars geëischt wordenwerd hieraan niet voldaan, dan moest binnen een redelijken termijn eene boete van 1000 dollars gevorderd worden. Eerst wan neer deze boete niet betaald werd, kon overgegaan worden tot tuchti ging van de kampongs der schuldigen. Aan het landschap Oeloean moest eveneens eene boete worden op gelegd, waarbij met de draagkracht der bevolking rekening moest worden gehouden. Bij wanbetaling konden de voornaamste hoeta's getuchtigd worden. In geen geval mochten de troepen te ver in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 440