444
het minimum-pensioen deel te nemen. Overigens heeft hij ten op
zichte van de kas, dezelfde rechten als ieder ander officier.
Yan de zeer uitgebreide toelichtingen der Commissie op al deze
punten, vermelden wij, om niet te veel plaatsruimte voor ons opstel
te vragen, slechts enkelen. De uitkeeringen aan weezen zouden bui
ten beschouwing blijven, omdat het lot van kinderen bij solide, dooi
de Regeering goedgekeurde levensverzekeringsmaatschappijen te ver
zekeren is een argument, zoo zegt de Commissie, dat niet op
weduwenpensioenen van toepassing is, omdat de kas reeds bestaat
en haar reden van bestaan hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de
omstandigheid, dat men indertijd het lot zijner vrouw niet met
zooveel vertrouwen als tegenwoordig verzekeren kon.
Wij wenschen bij dit punt al dadelijk aan te stippen, dat wij
hier niet gaarne de meening van de Commissie zouden willen on
derschrijven.
De Commissiedit nemen wij gereedelijk aanheeft wellicht een
Rapport gewrocht, uitmuntende door wetenschappelijkheid, maar of
nu juist al hare wenken, zooals hier bij het buitensluiten van wee-
zenverzorging, van praktischeu zin getuigenis afleggen, is aan ge-
gronden twijfel onderhevig.
In dat opzicht dan ook scharen wij ons onvoorwaardelijk geheel
aan de zijde van H. A. A. N, een goed vriend van onzen tegen-
woordigen amanuensis, die eveneens tegen David's geëmancipeerde
begrippen te velde trekt, waar de praktijk en de gezonde rede zich
tegen overigens heel mooie wetenschappelijke theorieën aankant.
De Rederlandsche Commissie stelt wijders het minimum weduwen-
pensioen op f 300 'sjaars, ten einde de luitenants-deelgenooten
geen grootere lasten op te leggen dan die zij thans voor de kas
kunnen dragen.
Een Luitenant-generaalsweduwe met eenige minderjarige kinderen
kan dus evenzeer als minimum-]ijderes van f 300, 's jaars achter
blijven als slechts haar heer gemaal het heeft kunnen goedvinden
bij zijn leven geene grootere contributie af te zonderen.
Beschouwen wij thans eens nader het door de Commissie gestelde