450
liet, dan is het zeer wel mogelijk, dat velen, die niet voor eigen
nabestaanden hebben te zorgen, vrijwillig zouden wenschen bij te
dragen voor de pensioenen der weduwen en weezen van hunne wa
penbroeders, vooral als blijken mocht, dat de kas zonder die tege
moetkoming niet in stand zou kunnen blijven, iets, dat echter met
het door de Commissie voorgestelde stelsel niet het geval is.
Thans nu de deelneming der ongehuwden niet vrijwillig is, mag
met eenige zekerheid worden verondersteld, dat meermalen financieele
opofferingen worden gevraagd van hem, die van de verplichtingen,
die uit het bestaan van dien band zouden voortvloeien, niet overtuigd is.
Financieele opofferingen te vragen op grond, dat op ieder ongehuwd
officier de zedelijke verplichting rust bij te dragen in het levens
onderhoud der vrouw, die zijn gehuwde wapenbroeder achterlaat,
komt aan de Commissie evenzeer bedenkelijk voorwant de Wet of
de Regeering mag slechts zeer zelden het bestaan van een zedelijken
plicht, die den grondslag uitmaakt van een financieelen dwang, aan
nemen. De Vederlandsche AVet heeft zoodauigen zedelijken plicht
alleen aangenomen, voor zooverre er eene natuurlijke betrekking be
staat als„tusschen ouders en kinderen, man en vrouw."
Blijft de Commissie het derhalve geraden achten, dat de onge
huwde officier niet verplicht wordt bij te dragen voor weduwen- en
weezenpensioenen, zoo kan zij zich daarentegen zeer goed met het
denkbeeld vereenigen, om den ongehuwden officier in de gelegenheid
te stellen, door vrijwillige kortingen op zijn traktement te voorzien
in latere financieele behoeften, hetzij van hem zeiven, hetzij van be
trekkingen, waarvoor hij tijdens zijn leven heeft gezorgd en die bij
zijn overlijden onverzorgd kunnen achterblijven.
Voor hen, op wie die zorg niet drukt, kunnen die kortingen tot
verschillende doeleinden worden aangewend en beschouwd worden
hetzij als spaarpenningen, zoodat bij het aangaan van een huwelijk,
bij zijne pensionneering, ontslag of overlijden, de ingelegde gelden
zouden kunnen worden teruggegeven, vermeerderd met de renten
daarvan; het zij als premiën ten behoeve eener kapitaals verzekering.
Die vrijwillige kortingen hebben nog het voordeel, dat de officier,
wanneer hij in het huwelijk treedt, niet alleen over een meer of
minder gioot kapitaal zal kunnen beschikken, dat ter gedeeltelijke