453 van verplichtingen, die op allen gelijk zoude drukken, volgens haar, onbillijk zoude maken. De minister van oorlog Weitzel veroordeelt in welsprekende be woordingen het eerste denkbeeld der Commissie, om de weezenver- zorging buiten te sluiten. En met reden. De officier, „zoo zegt generaal Weitzel,zal voorzeker onder ernstige bezorgdheid gebukt gaan voor het lot zijner kinderen, wanneer deze, bijaldien zij ouderloos moesten achterblijven, in hulp behoe- venden toestand zouden verkeeren, en het verzekeren van de toekomst der kinderen, zal hem dan ook evenveel, zoo niet meer ter harte gaan dan die zijner vrouw. Ook het maatschappelijk belang is bij de zorg voor het onderhoud en de opvoeding der kinderen van den officier ten nauwste betrokken. Nu moge men zeggenmen kan de kinderen bij particuliere instellin gen verzekeren, maar men vergete nietdat zulks andere uitgaven boven de bijdragen aan de Weduwenkaszou vorderen, die door den onbemiddelden officier bezwaarlijkzoo niet onmogelijk zouden kun nen worden gedragen. Waar de officier verplicht wordt tot deelname in eene instelling als de weduwenkasdaar heeft hij recht te vorderendat de daarin door hem bijgedragen gelden niet alleen aan zijne vrouwmaar eventueel ook aan zijne kinderen kunnen ten goede komen. Immers, werd hij tot die deelneming niet verplicht, dan kon hij door het sluiten eener kapitaalsverzekering op het eigen leven bij eene par ticuliere maatschappij, in de toekomst van vrouw èn kinderen te gelijk voorzien. Dat, door tevens hulp aan de kinderen te verleenen, de eerste be ginselen voor het bestaan van een iveduwenfonds met voeten worden getredenmoge dan ook eene stelling zijn van misschien Onbetwistbare, wetenschappelijke juistheid (goed zoo! generaal!), het is met grond te betwijfelenof de belangen van het officierskorps, bij eene onvoor waardelijke toepassing van die stelling op de inrichting der weduwen- en weezenkasinderdaad zouden zijn gebaat." Aldus de generaal Weitzel, wiens gezonde taal, buiten alle weten schappelijkheid omons aangenaam in de ooren klinktomdat zij praktischen zin ademt. Hiermede stappen wij af van het veel besproken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 459