469
Oaii va» Carthagena per stoomschip in 8 uur, ea per kleiu zeil-
vaartuig bionen 24 uur kunne» bereiken, gezegd werd, dat zij, die
reeds in 1877 va» het geheele zielental, dat toen bestond uit 155,785
vreemdelingen tegen 155,727 Franschen, 9251 hoofden telden, zich
niet gedroegen alsof zij zich in een Fransch wingewest, maar wel
of zij zich te huis bevonden, terwijl het Spaansche Gouvernement
toen, zoowel in zijne diplomatieke als militaire maatregelen, tegen
over het Fransche weinig reserve in acht nam? Overtrof in 1880
het cijfer van den invoer ad 303,4 millioen francs dat van den uit
voer ad f 168,8 millioen nog niet altijd met 134,6 millioen francs?
En in 't algemeen, is al dat hoog opgeven der Franschen van hun
Algérië niet veel meer gebaseerd op 't geen de toekomst zal opleve
ren, dan op den tegenwoordigen toestand? "VVat overdrijving mag
hun trouwens wel vergeven worden! Ze hebben tegenwoordig zoo
weinig waarop zij kunnen roemen, en rekenen daarenboven door het
bezit van ISloordelijk-Afrika, meester te zullen worden van de Mid-
dellandsche zee. Maar hij die doordenkt, begrijpt zeer goed, dat,
trots den geur van citroen- en oranjebloesems, Algérië Frankrijk
nog slecht beloont voor zijne opofferingen, en dat het eene groote
dwaasheid is te zeggen: omdat de Franschen het 14 dag stoomens
verwijderde Algérië, door het te overstroomen met troepen en er mil-
liarden schats voor veil te hebben, in ruim 50 jaren zoo hebben
onderworpen, dat nog telkens opstanden uitbreken, moeten wij het
Atjeh op gelijke wijze doen.
Maar die opstanden waren slechts partieele opstanden, zegt X. „Par
tieel", wel zeker, wanneer men b. v. b. opstanden als die, welke in
1864 en 1871, minstens de helft van het veroverde land in vuur en
vlam hebben gezet, en welke overal hunne vertakkingen hadden,
partieele opstanden wil noemen. Juist omdat nu eens een opstand uit
breekt in de provincie Oran, clan weder onder de Kabylen van de
Djurdjura, clan weder in de Aurès, dan weder in andere streken,
soms zelfs in meer dan eene provincie tegelijk, wordt bewezen, dat
niettegenstaande het aanzienlijk aantal kolonisten en het sterke
De bewoners van Frederiks-oord en Ommerschans worden ook kolonisten
genoemd. Het woord wil volstrekt niet zeggen, dat zij die er mede bedoeld worden,
te huis beliooren in 't geen onder eene eigenlijke kolonie wordt verstaan.