470 leger, nergens eene ware onderwerping bestaat, en dat de Franschen nog altijd op een vulkaan dansen. Wanneer de „événement politique" b. v. b. de voorbereidende maatregelen voor het aanleggen van een spoorweg door de werkelijke Sahara naar Soedan verder voortdringen naar het zuiden noodig maakt, zal ik ook spreken van nieuwe expeditiën. Maar niet wanneer er sprake is van verzet in 't gebied, dat de Franschen meenen werkelijk te hebben onderworpen en waartoe behoort de Algerijnsche Sahara, de vroegere terre de commandement; het gebied waarin zich de Noordelijke oasen bevinden, wier bewoners voor een groot deel in het droge jaargetijde met hunne kudden naar de Teil verhuizen, en dat zich ouder den meridiaan van Bone te rekenen van de kust tot ongeveer 40, en onder die van Algiers en Oran tot ongeveer 50 G. M. naar het zuiden uitstrekt. Wanneer dat plaats heeft., heb ik het volle recht te spreken van opst.auden, en daar het aantal opstanden talrijk is geweest, zelfs van nieuwe opstanden. Dat het X. aan tegenwerpingen niet ontbreekt, blijkt uit hetgeen hij aanvoert omtrent de opstanden die ook wij jaar op jaar moeten dempen, en de expeditiën die wij mede jaar op jaar moeten onder nemen. Zeker, ook wij moeten dat nu en dan doen, maar niet jaar op jaar. Reeds in een vorig opstel werd er op gewezen, dat na den oorlog van 1825 1830 op het groote en sterk bevolkte Java een bijna ongestoorde rust heeft geheerscht. En wat de buitenbezittingen betreft, laat X. eens eene vergelijking maken tuschen het aantal en de sterkte onzer expeditiën daar, en het aantal en de sterkte der expeditiën der Franschen in Algiers, daarbij niet vergetende in aanmerking te nemen, dat wij buiten Java niet te doen hebben met een aaneengesloten geheel, maar met door de zee gescheidene eilanden, bewoond door volken met verschillende zeden, gewoonten en belangen, en tevens lettende op het zielental dat wij moeten beheerschen en dat wat de Franschen in Algérië meenen te hebben ten ondergebracht, zoomede op de troepenmacht die ons hier ter dienste staat, en die waarover de Franschen in Algérië kan beschikken, en binnen 2 X 24 uren uit Frankrijk versterken. Heeft hij dat verricht dan zal hij, meen ik, betreuren, dat hij hetgeen de Franschen in Algérië

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 476