49F>
den Atjeh-oorlog ingelaschte biographie van den generaal Kohier
naar zijn beste weten heeft samengesteld, dat zij steunt op verschil
lende inlichtingen van hoogst vertrouwbare personen die den Gene
raal jaren lang hebben gekend, en dat hij zich ook thans nog van
de juistheid dier beschrijving volkomen overtuigd houdt. „Zou men
nu willen" vraagt hij verder „dat die overtuiging aan het wan
delen werd gebracht, omdat een anonymus o. a. zegt, dat hij, het
„voorrecht gehad hebbende, eenige maanden onder Köliler te dienen,
„dezen beter kan beoordeelen dan ik?"
Wel neen! antwoorden wij, die vraag heeft ons geen oogenblik
bezig gehouden. Onze bedoeling was eenvoudig de gegevens samen
te vatten, om belangstellenden in de gelegenheid te stellen, zelf te
oordeelenof de beschrijving van den Atjeh-oorlog over het tijd
vak Kohieral dan niet partijdig behandeld is.
Wij toetsten daarbij zijne beschrijving in hoofdzaak aan onwraakbare
gegevens, zoodat de vraag of de heer A. ons opstel een antwoord
zou waardig keurenin het geheel niet bij ons is opgekomen.
Wij misgunnen dien anderen anonymus een belangstellend pa-
triot dan ook geenszins, dat hem, van de zijde des heeren R. in
diens open schrift, eene mildere beoordeeling mocht ten deel vallen,
dan dit met ons het geval was.
Omtrent de inlichtingen waarnaar de biographie werd samengesteld,
kunnen wij niet oordeelen, zoolang het ons onbekend blijft in welke
verhouding de personen, die de gegevens verstrekten, tot den Gene
raal gestaan hebben en c. q., in hoeverre zij betrokken zijn geweest
bij de krijgsverrichtingen door ons behandeld.
In de biographie vinden wij mededeelingen die het geheime ge
moedsleven van den Generaal betreffen en die deze wat wij ons
nochtans niet zoo voorstellen alleen aan intieme vrienden zou kun
nen hebben geopenbaard.
Doch aan zoodanige mededeelingen kan de heer K. zijne gegevens
niet hebben ontleend.
Immers van zulke vrienden mogen wij niet veronderstellen, dat zij
den heer K. verlof zouden gegeven hebben, dergelijke vertrou
welijke mededeelingen door de pers te publiceeren.
De heer K betoogt zelf, in zijn open schrijven, hoe voorzichtig