496 men zijn moet met particuliere mededeelingen. Daarop afgaande, meende hij gerechtigd te zijn in het April-nummer van den Gids te spreken over den achteruitgang der discipline bij het Indische leger, wijl toch later bleek, dat juist hetgeen voor hem, naar de eenstem mige berichten ook in dagbladen boven allen twijfel verheven was, zooal niet bepaald onjuist, toch inderdaad voor tegenspraak vat baar was. Wij mogen hier toch aannemen, dat die particuliere mededeelingen door vertrouwbare kennissen gedaan werden. Overigens zal men ons gereedelijk willen toestemmen, dat voor eene juiste karakterbeoordeeling, het verschil in tijdruimten eenige maan den of verscheidene jaren minder afdoet, dan wel de verhouding, waarin men gedurende dien tijd tot den beoordeelde gestaan heeft. Maar de heer K. schijnt niet in te ziendat voor het geval zelfs zijne ingelaschte biographie volkomen juist ware welke veronder stelling wij bepaaldelijk blijven afwijzen de discretie niettemin zou vorderenhet karakter van den Generaal slechts in zooverre te be schrijven, als het invloed kan hebben uitgeoefend op den treurigen afloop der eerste* expeditie. Alleen in zooverre dunkt ons kan het den militairen lezer be lang inboezemen. De taak van den militairen geschiedschrijver aldus opvattende, hebben wij de geschiedenis der eerste expeditie tegen het rijk van Atjeli nog eens opgezet, en daaraan de door den heer AT. geschrevene biographie getoetst; van welken arbeid wij de resultaten in ons vlugschrift neêrleiden. Wij zijn waarlijk de eenigen niet, die met verontwaardiging van onderwerpelijke biographie hebben kennis genomen; dit te veronder stellen, zou weinig getuigen van bekendheid met den beteren geest in het leger, waarbij wij de eer hadden het beste gedeelte van ons leven door te brengen. Om dien geest in het leger, den minder ingewijden lezers te ver duidelijken, meenen wij te kunnen verwijzen naar de aanteekening van een beschaafd man, die in 1880 en 1881, eenigen tijd onder onze officieren te Atjeli doorbracht, alzoo mag aangemerkt worden de opi nie van dat officierskorps te vertolken, geene partij kon zijn toegedaan en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 502