498 de stelling voorhouden, dat „die belangen (van de landsverdediging) zeer ondergeschikt zijn in vergelijking van die van handel, landbouw en nijverheid." Dit opstel in het Dagblad werd geschreven, naar aanleiding van een artikel van den heer Kielstravoorkomende in het October-num- mer van den Gids. De vraag, welke zaak de heer K. hier voorstaat, door het behoud onzer koloniën ondergeschikt te stellen aan handel, landbouw en nijverheid, komt ons alleszins gewettigd voor, In eene nadere beschouwing dezer quaestie wenschen wij ons niet te verdiepen; wij vermelden haar slechts voor het eenvoudige bewijs zoo al noodig dat men, alleen door de onderteekening zijner ge schriften, nog niet rekenen mag op het onvoorwaardelijk vertrouwen van bevoegde lezers, waartoe de schrijver in het Algemeen Dagblad, blijkbaar mag geacht worden te behooren. Ten slotte zijn wij genaderd tot de bespreking eener teedere quaestie „de kameraadschap." Kameraadschap, de zaak, niet het woord waarmede nog al eens geschermd wordt hebben wij steeds hoogelijk gewaardeerd de aan genaamste herinneringen van op reis en uit den oorlog zijn ons daar van bijgebleven. Die kameraadschap, dat sieraad van onzen stand, wil zij gezond zijn, heeft tot grondslag bescheidenheid en onpartijdigheiden hare ge voelens worden niet begrensd door de rubrieken in de ranglijst. Zoo wij dus een meer affabelen toon in onze brochure hadden kunnen betrachten wat wij wel kunnen toegeven dan was het wellicht juist dat breedere begrip van kameraadschap, wat ons hier kwade parten speelde, en zoo de heer K. in ziju open brief zich verontschuldigt, wat den hem toegedachten meestertoon betreft, dan mogen wij daaruit ervaren, dat zijne kameraadschappelijke bedoelingen ook niet altijd juist begrepen worden. B. B. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 504