500 publiek, dat niet behoeft boek te houden, andere en degelijke argumenten aanvoert, tot het winnen voor zijne denkbeelden omtrent de organisatie der Marine in Indië, denkbeelden, welke hem tot de volgende voorstellen brengen het onttrekken der oorlogsschepen aan de voortdurende stationneering; uitbreiding der gouvernements-marine; consolidatie der overige militaire scheepsmacht; afschaffing van het auxiliair eskader; het brengen van het materieel der Indische Marine onder beheer van het Departement van Koloniën, zoodat de Minister van Koloniën de verantwoor delijke persoon wordt voor den toestand der vloot, en dus ook de Comman dant der Zeemacht geheel ondergeschikt wordt aan de Indische Regeering. De heer Vwijst er in de eerste plaats op, dat de vooruitgang welke in de laatste halve eeuw te constateeren valt, niet alleen wat betreft de meerdere consolidatie van ons gebied (Atjeh uitgezonderd), zoo merkbaar door mindere expeditiën, maar ook de meerdere veiligheid ter zee door fnuiking van den zeeroof en uitbreiding van het stoomverkeer, ten volle eene wijziging in de formatie der vloot wettigen, om haar meer dan vroeger in staat te stellen, de koloniën tegen een aanval van een buitenlandschen vijand te verdedigen. Al dadelijk teekenen wij hier aan, dat wij nog zoo gereedelijk niet kunnen toegeven, dat ons gezag buiten Java in de laatste jaren zoo veel meer geconsolideerd is geworden. Wanneer het mindere aantal expeditiën de maatstaf hiervoor is, dan zouden wij voor de waardig heid van ons gezag, eene mindere consolidatie wenschelijk achten, dan thans schijnbaar bestaat. Het is den heer V. toch ook bekend, dat Neder land in Indië nog vele uitstaande rekeningen heeft, wier vereffening tot betere tijden wordt uitgesteld. Maar wij stemmen ten volle in met de meening van S., dat onze vloot, thans meer dan vroeger, geschikt gemaakt moet worden voor de taak welke haar wacht, bij de verdediging van onze rechten van bezit in onzen uitgebreiden archipel. De formatie, zegt S., moet verband houden met de finantieele, mate- rieele en personeele krachten van ons land. Na met cijfers aangetoond te hebben, dat het kleinste der militaire marine-schepen alleen aan trak tementen en voeding, jaarlijks meer dan het dubbele kost dan het grootste der Gouvernementsschepen, het kolenverbruik 3 a 4 maal meer kost voor het eerste dan voor het laatste, en bovendien het duurdere oorlogs schip meer aan onderhoud eischt, stelt de heer V. de vraag: kan het oorlogsschip niet van alle stations worden teruggetrokken, opdat de vredes- diensten daar uitsluitend en alleen dooi' schepen van de Gouvernements-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 506