502
veel notitie nemen van het civiele schip? En de militaire marine zou
niet aanwezig zijn om een anderen toon aan te slaanWij vragen slechts,
het antwoord aan bevoegden overlatende.
Met het terugtrekken van de mil. marine van de stations en hare ver
vanging door civiele Gouv. schepen kunnen wij vrede hebben, ofschoon
het Gouv. stoomschip de krachtige bewapening mist, om aan de eischen te
genover Inlandsche vijanden klem bij te zetten.
Maar de S. rekent op het Gouv. stoomschip ook tegenover een buiten-
landschen vijand, en dit achten wij een zwak punt in zijn organisatie-
ontwerp. Hij wil dat schip van een krachtiger machine voorzien, zoodat
het eene 12-mijls vaart krijgt; hij rekent op die schepen als auxiliaires
voor de vloot, door ze van een spar-torpedo en een revolver-kanon te
voorzien, en ze in tijd van oorlog te laten commandeeren door een zee
officier. Ons schijnt zulk een commando niet erg aanlokkelijk toe, maar
wij kunnen ons vergissen. Die zee-officieren kunnen genomen worden van
de op te leggen opnemingsvaartuigen, zegt S.maar al wederom vragen
wijzullen deze officieren niet hoog noodig zijn voor aanvulling van de
verliezen op de vloot, eene aanvulling waarover S. het stilzwijgen be
waart, en welke in Indië aanwezig moet zijn bij het uitbreken van den
oorlog. Of is de 10°/0 bovenrol daarvoor voldoende?
Voor Atjeh acht de S. 9 Gouv. schepen (met 12 mijls-vaart) en 3
Marine-schepen voldoende om de blokkade effectief te maken, zoodat de
toevoer van oorlogs-ammunitie en leeftocht over zee belet wordt. Wij
betwijfelen echter, of dit wel ooit belet zou kunnen worden. Maar dit
daargelaten, de meening van S., dat eene blokkade van Atjeh nog het
zekerste en goedkoopste middel zal zijn om het einddoel van den oorlog
te bereiken, is door de ondervinding reeds veroordeeld. Al waren wij
thans in staat allen in- en uitvoer langs de geheele kust te beletten, dan
betwijfelen wij, of onze financieele krachten ons zouden veroorloven die
blokkade vol te houden, totdat de Atjeher zich onderwierp. Iets anders
wanneer de blokkade bij het begin des oorlogs ware afgekondigd gewor
den en men geene gedeeltelijke onderwerping van de kuststaten had aan
genomen, dan gelooven wij ook, dat de blokkade meer dan alle verove
ringen te land zoude uitgewerkt hebben, maar thans hebben wij den
Atjeher geleerd, dat hij door aanhouden slechts winnen kan.
Belangrijk zijn de beschouwingen van den heer V. over de toepassing
der blokkade te Atjeh, waaruit wij leeren, dat zij vrijwel eene blokkade
in schijn is geweest.
De S. komt tot de conclusie dat, met Atjeh medegerekend, een totaal van