505 wonnen Frankrijk behouden door de daden van moed en vaderlandsliefde liarer bezet ting en bevolking; bleef niet op Decima onze vlag wapperen, toen zij in de overige wereld verdwenen was. Ik ben het met Nautulus eens dat Batavia (lees Java) 2 stel sleutels heeft, waar van X op Java zelve ligt en geloof daarom ook dat onze buitenposten er 3 hebben, waarvan de derde op den post zelve gezocht moet worden. De 10tle stelling, eex-st aan het einde dei- voordracht geformuleerd, luidt, dat eene zeemacht, ingericht zooals S. aangeeft, zonder eenige meerdere hulp van het moederland en vallende binnen onze krachten, den inlandschen en ook zelfs eiken buitenlandschen vijand flink onder de oogen kan zien. Deze stellingen worden door S. nader toegelicht. Eene versterking van de drie hoofdplaatsen op Java acht hij niet volstrekt noodzakelijk, omdat geen dezer plaatsen de zetel van het gezag wezen zal, maar dit reeds bij de oorlogsverklaring naar het binnenland, zoo noodig, zal zijn overgebracht. Bovendien acht de S. het geld dat daaraan besteed zou worden als weggeworpen, daar de geheele noordkust van Java voor den vijand, als het ware, ééne debarkementsplaats is, en het beletten van de landing, bij de onbekendheid met het landingspunt, blijkens de historie, eene groote onwaarschijnlijkheid is. Het komt ons voor, dat de S. hier te veel den feitelijken toestand uit het oog verliest. Batavia is de zetel van het bestuur en Soerabaja is de plaats waar onze reparatiewerven, patronenfabi-iek enz. gevestigd zijn. Gelooft do heer V. dat bij het dreigen van oorlogsgevaar, onze bestuurs- en materieele krachten in het binnenland geconcentreei-d zullen worden? Wij geven ons niet aan dergelijke illusiën over. Wij gelooven dat, wanneer de vijand op komt dagen, de eerste taak voor het leger zal wezen, de verdediging van de hoofdplaatsen. Maar niet eene verdediging welke, op forten steunende, tot het uiterste wordt volgehouden en dan onvermijdelijk tot den ondergang van het ver dedigende leger voert, maar eene actieve verdediging, waarbij in de eerste plaats het beletten van eene landing doel moet zijn. Of de historie aanwijst, dat het beletten eener landing zeer onwaarschijnlijk is, kunnen wij zoo voetstoots niet toegeven. Wij kennen geene voorbeelden, sedert de invoering van de snel- en juist schietende vuurwapens, dat eene landing slaagde, welke ernstig betwist werd. Wel weten wij dat Duitschland zich in 1870 niet ernstig ongerust maakte voor eene landing door een Fx-ansch leger korps op de nooi'delijke kustenook weten wij, dat de Engelsche bevelhebber, in den strijd tegen Arabi-pacha, geene landing bij Alexandrië bewerk stelligde in het gezicht van den vijand. Hoe dit zij, als thesis vinden wij die bewering gevaarlijk, want zij zoude kunnen leiden tot verwaar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 511