509 Zoodra het bericht der oorlogsverklaring op eenig station is aangekomen, behoudt dat station slechts 1 schip der Gouv.-Marine; de overige, behalve de rivierschepen, worden onmiddellijk naar Java gedirigeerd om daar na a. b. name der torpedo's en der officieren van de opnemings-vaartuigen het eskader op de Noordkust te rejoig- neeren. De achtergebleven Gouv.-zeeschepen worden zoo spoedig mogelijk door in te huren snelloopende particuliere stoomers vervangen; zij vertrekken eerst daarna naar Java. Beiden zijn bestemd om berichten omtrent landingen van den vijand als anders zins over te brengen. De Gouv.-schepen worden op Java ten oorlog toegerust, dienen ter observeering van de groote gemeenscliapswegen enz. Andere particuliere stoomers worden ingehuurd om als kolen- of behoefte-schepen eene aangewezen doch geheime bestemming op te volgen. Wij hopen dat de heer Y. ook wel zal toestaan dat de troepen, welke van de buitenbezittingen naar Java moeten worden overgevoerd, per Gou- vernements-sehip de reis mogen doen. De heer V. treedt verder in beschouwingen, door cijfers gestaafd, over de onderhoudskosten van onze tegenwoordige scheepsmacht, en wijst op de wenschelijkheid, om op den aanbouw van schepen in Nederland voor de Indische Marine toe te zien, en de Rijks-exploitatie van de werven te Soerabaja aan de particuliere industrie over te laten. Die cijfers stemmen ons, landverdedigers, tot nadenken en doen ons de verzuchting slaken; konden wij slechts over een gedeelte van die sommen beschikken tot uitbreiding der levende strijdkrachten. Ten slotte bespreekt de heer Y. de gesplitste verantwoordelijkheid over de Ind. Mil. Marine, en wijst op haar als de oorzaak van den treurigen toestand onzer Marine, een toestand welke door alle gezaghebbende schrijvers over marine-zaken als ten eenenmale onvoldoende wordt afge schilderd. De heer Y. wil dan ook het materieel in Indië geheel onder het Ministerie van Koloniën brengen, en alleen het Nederlandsch personeel onder den Minister van Marine laten. Yerder acht hij het ook noodza kelijk, dat de Commandant der Zeemacht Indisch ambtenaar wordt, nadat deze als vlag- of hoofdofficier den Nederlandschen dienst met pensioen ver laten heeft.- Of dit laatste mogelijk zou zijn bij zijn organisatie-ontwerp waarbij het Ned. personeel onder den Minister van Marine 'blijft, betwij felen wij. Wij zien hieruit, dat er nog slechts één factor in de voorstellen van den heer V. ontbreekt, om Indië eene zuiver Indische Marine te geven, n. 1. de scheiding van het Europeesche personeel, zoowel officieren als min deren, van de Nederlandsche en Indische marine. Iiet is een principieele factor, waarvoor de ongenoemde schrijver van het opstel: de Indische oorlogsmarino. in den Tndischen Gids van 1883, zoo sterk ijverde. Maar hoezeer wij ook zouden wenschen dat de tijd spoedig aanbrak, dat indië 1885, Dl. 33

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 515