45 Reeds sedert 1875 was het Indische legerbestuur diligent in het zoeken naar een nieuw hoofddeksel voor den hiederlandsch Indischen soldaat. Wel heerschte reeds veel vroeger over het algemeen eene geves tigde opinie over de noodzakelijkheid eener wijziging van de hoofd bedekking, doch den waren stoot om de zaak in beweging te brengen, ontving men pas, toen een vreemdeling op het onpractische van het bestaande model wees. Het was de Engelsche militaire geneesheer Dr. Archer, die in officieele functie, ons leger in Atjeh in 1875 had bezocht. Toen steller dezer regelen in 1876 op zekeren dag voor dienst zaken het bureau van den Legercommandant betrad, viel zijne aan dacht op eenige aldaar bij Zijne Excellentie aanwezige vreemde mo dellen van militaire zoogenaamde helmhoeden. Later vernam hij, dat men bezig was een nieuw militair hoofd- bedeksel voor het leger te zoeken en dat daartoe verschillende mo dellen door belangstellenden en ook door belanghebbenden waren aangeboden. In 1877 zag ondergeteekende de militairen die naar Atjeh ver trokken, uitgerust met een in Indië vervaardigden helmhoed van gedroogde bladeren kadjang, nipa of iets dergelijks. Gedurende vier jaren vernam hij niets meer over de zaak, tot hij, in 1881 te Atjeh aangekomen, de mindere militairen nog steeds gekleed zag met de te velde zoo onpractische lakensche kwartiermuts met lederen klep; de officieren echter droegen meest allen helmhoeden van uit eenloopenden vorm en van verschillende stoffage vervaardigd. In 1882 kwam ondergeteekende te Batavia in garnizoen als com mandant van het 9e Bataljon. Bij dat korps werden sedert een jaar proeven genomen met ver schillende nieuwe modellen van militaire uitrustingstukken o. a. ook met een iveder in Indië vervaardigden helmhoed, van gevlochten, gespleten rottan, in- en uitwendig met katoen bekleed. Het schijnt dat ook dit laatste model niet voldaan heeft, althans tijdens mijne aanwezigheid bij genoemd korps werd de proef gestaakt en vernam men verder niets meer van de zaak. Door dit alles zoo successievelijk op te merken, is ondergeteekende,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 51