46 niettegenstaande hij volkomen onbekend is met den huidigen stand dei' quaestie, toch de meening toegedaan dat de zaak nog niet „in staat van wijzen" is. Vergist hij zich daarin niet, dan wenscht hij vurig, alsnog iets tot de eindelijke afdoening te mogen bijdragen, overtuigd als hij is, dat met de invoering van een nieuw, goed hoofdbedeksel voor het Ne- derlandsch-Indisch leger, een grooter en heilzamer weldaad aan dat leger zal verricht zijn, dan menig oppervlakkig beoordeelaar zou ver moeden. Overgaande tot eene bespreking der quaestie, wil ik achtervolgens nagaan 1°. de gebreken, welke de beproefde hoofdbedekkingen aankleefden 2°. aan welke eischen een Indisch militair hoofdbedeksel moet voldoen 3°. waarom, naar mijne meening, nog geen nieuw model van hoofd deksel is uitgevonden en ingevoerd, om 4°. het door mij voorgestelde nieuwe model aan een en ander te toetsen en ten slotte een voorstel te doen. ad 1°. De verschillende modellen van helmhoed den Indischen Legercommandant in 1876 gepresenteerd, waren te zwaar, vooral voor Inlandsche militairen en behoefden dus niet in beproeving genomen te worden. De nipa-hoeden van 1877 waren wel is waar niet geheel en al onbruikbaar o. a. voor de jacht en op tournee te land en te water doch voor militair gebruik, voor oorlogsvoering, waren zij zeer ondoel matig, zoowel door de weinige soliditeit, de kleur, als door de voor een leger ten eenenmale onpractische grondstof. Andere gebreken, als hoogst onbehagelijk uiterlijk enz. enz. behoeven hier niet meer opge somd te worden. Blijkbaar waren de fabrikanten dier hoeden, nimmer in de leer geweest bij hunne Europeesche confraters. De helmhoeden van 1882, hoezeer nu met eenige meerdere zorg vervaardigd, waren toch nog altijd slechts producten van leeken in het vak, te bespeuren aan de vele onderlinge verschillen in den vorm van den hoed en het ontbreken eener systematische indeeling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 52