526
Hospitaalpersoneel.
2 eur. ziekenoppassers en
2 ink handlangers.
De totale sterkte bedroeg alzoo 6 officieren en 145 minderen,
benevens de noodige dwangarbeiders tot vervoer van munitie en
tandoe's.
Aldus samengesteld kwam de colonne eenige minuten vóór 5 u.
v. m, ten N. W. van hoeta Datok. Daar de bevolking dezer koeta
daags te voren het pad tusschen de kampong en den omtrek met
randjoe's beplant had, kon op hare onzijdigheid niet meer volkomen
gerekend worden, zoodat kapitein Genet het raadzaam oordeelde
de geheele 3e compagnie voor artilleriedekking te bestemmen (zie
dispositie). De 1° compagnie (europeanen) trok, door kapitein Haver
Droeze geleid, ten noorden van hoeta Datok door de sawah en de
Aik Maré Maré en nam op den rechter oever dier rivier Oostwaarts
van Ronga bosi eene gedekte stelling in. Gedurende haren opmarsch
was de artillerie Z. O. van Tjalaosan in batterij gekomen (115 stelling)
en had om 5 ure het vuur op Ronga bosi geopend.
Daar het terrein aan gene zijde der rivier aanmerkelijk hoogm
is dan aan deze zijde, kon de artillerie de aanvalscolonne gedu
rende hare voorwaartsche beweging waarnemen en derhalve haar
vuur zonder nadeel voor onze eigene troepen afgeven.
Uit 2 mortieren werden 7 worpen op 800 passen gedaande 3e
mortier was voorzien van eene lading No. 2 voor den afstand van
900 pas en stond gericht op de strook tusschen Ronga bosi en
Anggoris, om den uit eerstgenoemde hoeta vluchtenden vijand afbreuk
te kunnen doen. Van de 7 granaten op Ronga bosi geworpen,
sprong 1 granaat niet, 3 vielen binnen de hoeta, de overigen voor
of ter zijde daarvan.
Daar hoeta Datok zich werkelijk onzijdig hield, werd de artillerie
dekking weder tot 1 peloton teruggebracht, en rukte kapt. Genet
met het 1° peloton der 3e compagnie onder luitenant Nix over de
Aik Maré Maré, om als reserve voor de le compagnie op te treden.
Deze was „en tirailleur" opgelost en had, sectie'sgewijze vooruit-
Het aantal wordt niet opgegeven.